Voedingsstoffen

Vandaag

Filmpje: Voedingscentrum

Voedingsstoffen bespreken

opdrachten


1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag

Filmpje: Voedingscentrum

Voedingsstoffen bespreken

opdrachten


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Vitamine A
Vitamine A zorgt voor de huid en ogen, de aanmaak van cellen en de weefselstructuur van de huid, de ogen zich aanpassen aan het schemer, goede werking van het afweer- en immuunsysteem, zodat iemand niet ziek wordt. 

Slide 3 - Tekstslide

Vitamine B1

Komt alleen in kleine hoeveelheden voor.

Het is nodig voor een goede energievoorziening en  voor een goede werking van de hartspier en het zenuwstelsel.

Slide 4 - Tekstslide

Vitamine B2
Vitamine B2 speelt een belangrijke rol bij het vrijmaken van de energie uit koolhydraten, eiwitten en vetten die het lichaam via eten en drinken binnenkrijgt. Het is dus een belangrijke vitamine voor de stofwisseling.

Slide 5 - Tekstslide

Vitamine B3
Niacine is belangrijk voor de energievoorziening en speelt een rol bij de aanmaak van vetzuren in het lichaam.

Slide 6 - Tekstslide

Vitamine B5
Vitamine B5 is nodig voor de energievoorziening van het lichaam, de opbouw en afbraak van eiwitten en vetten.

Slide 7 - Tekstslide

Vitamine B6

Vitamine B6 is belangrijk voor de stofwisseling, vooral voor de afbraak en opbouw van aminozuren. Aminozuren zijn de bouwstenen van eiwitten. Vitamine B6 reguleert de werking van bepaalde hormonen en is nodig voor de groei, de bloedaanmaak en een goede werking van het immuunsysteem en het zenuwstelsel. 


Slide 8 - Tekstslide

Vitamine B8
Vitamine B8 houdt de huid en het haar gezond.

Slide 9 - Tekstslide

Vitamine B11 = Foliumzuur
Foliumzuur is nodig voor de groei en goede werking van het lichaam en voor de aanmaak van witte en rode bloedcellen. Foliumzuur is ook belangrijk voor de vroege ontwikkeling van het ongeboren kind.

Slide 10 - Tekstslide

Vitamine B12

Vitamine B12 is nodig voor de aanmaak van rode bloedcellen => nodig om zuurstof in je bloed te vervoeren, nodig voor een goede werking van het zenuwstelsel.

Vitamine B12 zit alleen in dierlijke producten.
Veganisten wordt aangeraden een vitamine B12-supplement.

Slide 11 - Tekstslide

Vitamine C
Vitamine C heeft een functie als antioxidant in het lichaam en is nodig voor de vorming van bindweefsel, de opname van ijzer en het in stand houden van de weerstand.

Slide 12 - Tekstslide

Vitamine D
Vitamine D is nodig om calcium uit de voeding in het lichaam op te nemen. Het is daarom belangrijk voor de groei en het behoud van stevige botten en tanden. Daarnaast speelt vitamine D een rol bij een goede werking van de spieren en het immuunsysteem.

Slide 13 - Tekstslide

Vitamine E

Vitamine E is een in vet oplosbare vitamine, die belangrijk is als antioxidant, beschermt de cellen, celmembraam, bloedbaan en weefsel, speelt ook een rol bij de regulatie van de

Slide 14 - Tekstslide

Vitamine K
Vitamine K is nodig voor een goede bloedstolling. Ook zijn er steeds meer aanwijzingen dat deze vitamine een rol speelt bij de aanmaak van botten.

Slide 15 - Tekstslide

koolhydraten
brandstof, bouwstof of reservestof

Slide 16 - Tekstslide

eiwitten

bouwstof


te veel? brandstof

Slide 17 - Tekstslide

vetten
brandstof, bouwstof of reservestof

Slide 18 - Tekstslide

Vezels

Vezels zijn belangrijk voor het lichaam. Vezels zorgen voor:

- een goede stoelgang (poepen);

- een langer vol gevoel (niet zo snel weer honger).


Vezels komen voor in vezelrijke voeding, zoals:

- groente en fruit

- volkorenproducten (brood, crackers, ontbijtkoek, beschuit-

- Aardappelen, volkorenpasta, zilvervliesrijst.

- Peulvruchten.

- Noten en zaden.

- Ontbijtgranen.

Slide 19 - Tekstslide

Water

WAter is goed voor de vochtbalans van het lichaam goed te houden.

Door te plassen, zweten raak je afvalstoffen kwijt.

Het reguleert ook de temperatuur van je lichaam.


1,5 liter water per dag!

Slide 20 - Tekstslide

Mineralen = voedingszouten

Mineralen komen uit de aardkost. Je lichaam kan dit niet aanmaken.

voorbeelden:

IJzer, zink, koper, magnesium, Selenium, Kalium, Calcium, Fosfor en Jodium.

Slide 21 - Tekstslide