introductie verdiepende didactiek 3b

Verdiepende didactiek 
voorkennis ophalen
beginsituatie bepalen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
didactiekMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verdiepende didactiek 
voorkennis ophalen
beginsituatie bepalen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is didactiek?

Slide 2 - Woordweb

wat is pedagogiek?

Slide 3 - Woordweb

Voorbeelden van didactische vaardigheden zijn...
A
goede activerende vragen stellen z
B
pleindienst houden
C
modeling: stap voor stap hardop iets voordoen zodat kinderen kunnen zien hoe jij iets oplost
D
denktijd van minimaal 5 seconden geven na het stellen van een vraag

Slide 4 - Quizvraag

De naaste ontwikkeling
(Vygotsky)


Kijk goed naar de afbeelding, de volgende vraag gaat hierover. 


Slide 5 - Tekstslide

Wat heeft de zone van naaste ontwikkeling te maken heeft met het leren van jouw leerlingen.

Slide 6 - Open vraag

Je geeft je klas de opdracht in 3 tallen een poster te maken over vulkanisme. Van te voren maak je afspraken welk kind wat moet aanleveren voor de poster zodat ieder kind evenveel aandeel heeft. Kinderen hebben elkaar nodig om tot een goed resultaat te komen.

Hoe noemen we deze manier van werken?
A
coöperatief leren
B
samenwerkend leren
C
didactische werkvorm
D
zelfstandig werken

Slide 7 - Quizvraag

wat vind je op TULE.SLO.NL?


A
de kerndoelen voor het onderwijs
B
wat je per les moet aanbieden aan kinderen
C
welke methodes je kunt gebruiken voor de vakken

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel onderwijstijd vanaf groep 3 wordt besteed aan rekenen en taal?
A
1/3 deel
B
1/4 deel
C
1/5 deel
D
1/2 deel

Slide 9 - Quizvraag

Welke schoolvakken horen er bij taalonderwijs?

Slide 10 - Woordweb

leergebieden taal 
woordenschat
voorlezen
vertellen
luisteren
spreken
lezen 
schrijven 
stellen 
spellen
Engels 

Slide 11 - Tekstslide

Op 5-jarige leeftijd kent het kind gemiddeld ongeveer 3000 woorden en op 6-jarige leeftijd kent het 6000-8000 woorden
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Auditieve discriminatie, auditieve analyse en auditieve synthese zijn begrippen die horen bij:
A
het onderscheiden van klanken
B
het schrijven van woorden
C
het spellen van woorden
D
het schrijven van verhalen

Slide 13 - Quizvraag

auditief (=gehoor)
Auditieve discriminatie: het horen van klankovereenkomsten en klankverschillen. ( baard/ paard) 
Auditieve analyse: het kunnen splitsen van woorden in afzonderlijke klanken ( k  - i  - p)
Auditieve synthese: klanken of klankgroepen kunnen samenvoegen tot gesproken woorden ( d-eu-r wordt deur) 

Slide 14 - Tekstslide

Welk begrip hoort bij deze oefening?

Slide 15 - Tekstslide

Welk begrip hoort bij deze oefening?
A
auditieve discriminatie
B
auditieve analyse
C
auditieve synthese

Slide 16 - Quizvraag

Handelingsmodel rekenen 
Leren rekenen op de basisschool gaat vaak vaak via het handelingsmodel. 

Van doen naar  abstracte sommen maken

Slide 17 - Tekstslide

Je start met het aanbieden van een nieuwe leerlijn over breuken in groep 6.
Wat zou een mooie activiteit zijn om aan te bieden?

Slide 18 - Open vraag

Het getal 4 kan veel verschillende betekenissen hebben:
Je mag 4 kinderen uitnodigen op je feestje.
De zak aardappelen weegt 4 kilo
We betalen 4 euro
We gaan om 4 uur naar huis

Dit is een voorbeeld van:
A
meetkunde
B
getalbegrip
C
schattend tellen
D
cijferend rekenen

Slide 19 - Quizvraag

Welke pedagogische visies ken je?
noem zoveel mogelijk

Slide 20 - Woordweb

Deze quiz ging...

😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll