In paragraaf 1.1 las je al dat we met anderen verbonden zijn omdat we elkaar op allerlei manieren nodig hebben. Er zijn veel mensen met wie we bepaalde (ver)bindingen hebben.
Met wie ben je verbonden?
Slide 3 - Tekstslide
h2 les 1
We onderscheiden vier soorten bindingen:
economische bindingen
kennisbindingen
gevoelsbindingen
politieke bindingen
Soorten bindingen
Slide 4 - Tekstslide
h2 les 1
Economische bindingen:
Mensen die je nodig hebt om in je levensonderhoud te voorzien.
mama en papa
arbeiders/boeren die dingen maken
je baas
collega's
Soorten bindingen
Slide 5 - Tekstslide
h2 les 1
kennisbindingen:
Mensen die je iets leren.
docent
schrijver
vlogger
broers zussen
ouders
Soorten bindingen
Slide 6 - Tekstslide
h2 les 1
Gevoelsbindingen
Met onze geliefden, vrienden en familieleden zijn we emotioneel verbonden.
Belangrijk voor ons welzijn. Kunnen invloed hebben op ons handelen.
Soorten bindingen
Slide 7 - Tekstslide
h2 les 1
Politieke bindingen
Gaan over de afhankelijkheid van de overheid. De overheid zorgt voor dingen die wij niet zelf kunnen regelen.
verkeersveiligheid
onderwijs
gezondheidszorg
veiligheid
Wat de overheid doet bepalen wij (verkiezingen)
Soorten bindingen
Slide 8 - Tekstslide
h2 les 1
Bindingen zijn niet alleen voor jouw persoonlijke leven belangrijk. Ze laten ook zien dat we onderdeel zijn van een samenleving.
Als bindingen in een samenleving sterk zijn en mensen het idee hebben bij elkaar te horen, noemen we dat sociale cohesie.
Het 'Wij-gevoel'
We zijn afhankelijk van elkaar
Slide 9 - Tekstslide
h2 les 1
Een gevoel van verbondenheid (een wij-gevoel, is goed voor de sociale cohesie.
Op koningsdag is iedereen vriendjes.
Maar wie zijn WIJ?
En wie zijn dan dan ZIJ?
We zijn afhankelijk van elkaar
Slide 10 - Tekstslide
h2 les 1
Wat als je iets anders vindt/doet/denkt dan de 'wij'. Ben je dan zij?
En is dat erg?
Wanneer wordt iemand 'wij?'
Polarisatie - als bevolkingsgroepen botsen, tegenover elkaar staan en tegenstellingen worden uitvergroot.