Spelling-zindictee

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 7

Spelling

Meerdere categorieën

Doel: 

    Wij gaan letten op meerdere     

    spellingcategorieën in een zin.

 

• Wat weet je al?
• Wat ga je leren?
• Wat ga je doen?

Wat weet je al?

•  Spellingregels

Klankgroepwoord: 

• korte klank - 2 medeklinkers (bommen)
• lange klank - 1 op de gang (bomen)
• i als ie - kilo liter

Verkleinwoord:

• -etje - uitspraak +spellingregel! (gummetje)
• -inkje - woord met -ing wordt -inkje (koning-koninkje)
• -ootje - woorden eindigen op a, u, o worden verdubbeld (autootje, omaatje, parapluutje)

Achtervoegsel: 

• -ig/-lijk: eerlijk en heftig
• -heid/-teit: schoonheid en majesteit
• -isch: tropisch
• -ge: bagage

Specifieke klanken:

• c en y - leenwoorden, Engelse spelling! centrum, cactus, baby
• th- klinkt als T - bibliotheek

Langermaakwoorden: 

• p/b - webben dus web

Apostrof s woord:

• meervoud: menu's, oma's, ski's, foto's (dictees)
• bezit: Anna's, Otto's, Gru's, Nicky's, Jimi's (Marthes)
• afkorting: 's morgens, 's winters

Wat ga je leren?

•  De spellingregels toepassen in zinnen.

klankgroepwoorden:
De ... organiseren een klassenfeest voor het behalen van de leeskilometers.

1. leraressen
2. leraresen

verkleinwoorden:
Mama pakt een ... om het ... van ... te maken.

1. tangetje, kettinkje, opaatje
2. tangetje, ketinkje, opatje.

Achtervoegsels:
Op het ... eiland was het ... mooi en ... weer.

1. fantastiese, prachtig, heerlijk
2. fantastische, prachtig, heerlijk

specifieke klanken:
In het ... was een ... die ... heette.

1. circus, yapok, Thijmen
2. circus, japok, Tijmen

Langermaakwoorden:
Tijdens een wandeling met de wandel... was er een groot ... op het pad.

1. club, opstakel
2. club, obstakel

apostrof s:
Het was ... beurt om ... de ... op te hangen.

1. Mandys, zaterdags, foto's
2. Mandy's, 's zaterdags, foto's

Wat ga je doen?

•  Een zinnendictee maken met meerdere spellingcategorieën

Na het ... gaf ik opa een ... groot geschenk.

... leest in de krant een ... over de ...

Met de ... bestudeerde ik een ...

De ... speelde in zijn ... in de kamer.

De ... vraagt om het ... treinkaartje van de ...

Mijn ... loopt voor de vierde keer een ...

In het museum hangt een ... schilderij van een ...

Het ... van ... is volgens de dokter een ... wonder.

Schrijf de hele zin:

Schrijf de hele zin:

Afsluiting:

• Je hebt geleerd hoe je de geleerde spellingcategorieën altijd moet toepassen.