10. Stunde: KEUZEVOORZETSEL ERKLÄRUNG

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Testwoche:

•Text und Fragen zum Text 
•Vokabeln (Seite 78/79) 
•Plauderecke C (Seite 80) 
•Schreibecke E (Seite 80) 
•Grammatik (Seite 82)

Slide 2 - Tekstslide

Naamvallen
Keuzevoorzetsels

Slide 3 - Tekstslide

Lernziel:
Am Ende der Stunde:
- habe ich die Fälle (naamvallen ) wiederholt.
- weiß ich, wie die Wechselpräpositionen (keuzevoorzetsels) funktionieren.

Slide 4 - Tekstslide


Wiederholung: VOORZETSELS

Weet je nog?
aus, bei, mit, nach, seit, von, zu, außer, gegenüber, entgegen
(hierna komt altijd de 3e naamval (Dativ)

durch, für, gegen, ohne, um, bis, entlang
(hierna komt altijd de 4e naamval (Akkusativ)

Buch Seite 167 und 168! 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Kleiner Test :)

Slide 8 - Tekstslide

Ich fahre mit d.. Zug (m)
A
der
B
das
C
dem
D
die

Slide 9 - Quizvraag

Er kommt aus d.. Wohnung (v).
A
der
B
die
C
das
D
dem

Slide 10 - Quizvraag

Meine Schwester ist bei d..... Zahnarzt(m).
A
der
B
dem
C
die
D
das

Slide 11 - Quizvraag

Er geht durch .......... Zimmer (o)
A
einen
B
ein
C
eines
D
eine

Slide 12 - Quizvraag

Keuzevoorzetsels


Jullie weten dat er voorzetsels zijn die een derde naamval krijgen en voorzetsel met een vierde naamval. We gaan hier nog een groep aan toevoegen.
 
Kijk eerst het instructiefilmpje op de volgende slide

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

DATIV (3e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                                                       wann? (=wanneer)


ERGENS ZIJN

Slide 15 - Tekstslide

voorbeeld

Er steht vor d... Tür(v).

waar staat hij? "voor de deur" dus DATIV

Er steht vor der Tür.

Slide 16 - Tekstslide

Akkusativ (4e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin?(=waarheen)


ERGENS KOMEN

Slide 17 - Tekstslide

voorbeeld

Er springt in d... Wasser(o).

waarheen? springt hij "in het water" dus Akkusativ

Er springt in das Wasser.

Slide 18 - Tekstslide

NEU NEU NEU
Die 7/2 Regel!!

Slide 19 - Tekstslide

7/2 regel
Wo? Wann? Wohin?=geen antwoord?
7=an, hinter, neben , vor, unter, zwischen, in --> 3e naamval
2= auf, über--> 4e naamval

Ich warte auf meine Mutter.
Der Vater ist stolz auf seinen Sohn.
Er weiß sehr viel über mich. 
 
timer
2:00

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel keuzevoorzetsels kent het Duits?
A
7
B
8
C
9
D
10

Slide 21 - Quizvraag

Welke zin is fout?
A
Ich setze mich neben die Frauen (mv).
B
Ich sitze neben den Frauen.
C
Ich gehe in das Schwimmbad(o)
D
Ich schwimme in das Schwimmbad

Slide 22 - Quizvraag

Welke vraag stel je om een vierde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?
A
Wohin?
B
Wo?
C
Wodurch?
D
Wovon?

Slide 23 - Quizvraag

Welke vraag stel je om een derde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?
A
Wohin?
B
Wo?
C
Wann?
D
Wovon?

Slide 24 - Quizvraag

Vul in.

Das Auto steht vor d...….Garage (v)

Slide 25 - Open vraag

Vul in.

Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).

Slide 26 - Open vraag

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den

Slide 27 - Quizvraag

Das Bild hängt an d... Wand(v).
A
die
B
der

Slide 28 - Quizvraag

Er geht in d... Disko(v).
A
die
B
der

Slide 29 - Quizvraag

Es fällt hinter dein... Stuhl(m).
A
deinem
B
deinen

Slide 30 - Quizvraag

Er spricht nicht über sein... Schüler(mv).
A
seine
B
seinen

Slide 31 - Quizvraag

Hausaufgabe:
- Keuzevoorzetsels lernen
- Buch Seite 104/105, Aufgabe 16

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide