Ik kan vertellen wat het energieverbruik van een apparaat is.
Ik kan rekenen met de formule E = P * t
Ik kan de eenheden Joule en kWh gebruiken
Slide 2 - Tekstslide
Wat is Elektriciteit?
Elektriciteit is de stroom van elektrische lading door geleiders, zoals draden.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is Energie?
Energie is de capaciteit om werk te verrichten of warmte te produceren.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is Vermogen?
Vermogen is de snelheid waarmee energie wordt omgezet of overgedragen.
Slide 5 - Tekstslide
De Formule E = P * t
De formule E = P * t wordt gebruikt om:
de hoeveelheid energie (E) te berekenen die wordt verbruikt door een apparaat met een bepaald vermogen (P) gedurende een bepaalde tijd (t).
E = Energie in kilowattuur (kWh)
P = Vermogen in kilowatt (kW)
t = tijd in uren (h)
Slide 6 - Tekstslide
omrekenen
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeldopgave 1
Een apparaat heeft een vermogen van 100 watt en wordt 2 uur lang gebruikt. Bereken de totale energie die wordt verbruikt.
Slide 8 - Tekstslide
Uitwerking Voorbeeldopgave 1
E = P * t --> Stap 1: Het vermogen omrekenen van Watt naar kilowatt 100 W / 1000 = 0,1 kW
Stap 2: Energieverbruik berekenen door het aantal kilowatt met het aantal uur te vermenigvuldigen
E = (P) 0,1 kW * (t) 2 uur = 0,2 kWh
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeldopgave 2
Een elektrisch apparaat heeft een vermogen van 500 watt en wordt 3 minuten lang gebruikt. Bereken de totale energie die wordt verbruikt.
Slide 10 - Tekstslide
Uitwerking Voorbeeldopgave 2
E = P * t --> Stap 1: 500 W / 1000 = 0,5 kW
Stap 2: 3 min / 60 (60 minuten in 1 uur) = 0,005 h
E = (P) 0,5 kW * 0,005 h = 0,025 kWh
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeldopgave 3
Een apparaat heeft een vermogen van 60 watt en wordt 1,5 uur lang gebruikt. Bereken de totale energie die wordt verbruikt.
Slide 12 - Tekstslide
Uitwerking Voorbeeldopgave 3
E = P * t --> 60 W / 1000 = 0,060 kW * 1,5 uur = 0,09 kWh
Slide 13 - Tekstslide
Oefening 4
Een apparaat heeft een vermogen van 50 watt en wordt 4 uur lang gebruikt. Bereken de totale energie die wordt verbruikt en wat dit heeft gekost.
gegeven: 1 kWh kost € 0,25 cent
Slide 14 - Tekstslide
Uitwerking Oefening 4
E = P * t = 50 W / 1000 = 0,005 kW* 4 uur = 0,2 kWh
0,2 kWh * 0,25 cent = 0,05 cent
Slide 15 - Tekstslide
Oefening 5
Een koelkast heeft een vermogen van 2000 kilowatt en wordt per dag 24 uur gebruikt. Een TV heeft een vermogen van 250 Watt en staat per dag 4 uur aan.
Bereken de totale energie die wordt verbruikt en wat dit kost.
gegeven: 1 kWh kost € 0,25 cent
Slide 16 - Tekstslide
Uitwerking Oefening 5
E = P * t -->
Koelkast: 2000 W / 1000 = 2,0 kW * 24 h = 48 kWh
TV: 250 W / 1000 = 0,250 kW * 4 = 1 kWh
Energie totaal = 48000 + 1 = 49 kWh
Kosten totaal = 0,25 * 49 = € 12,25 per dag
Slide 17 - Tekstslide
Oefening 6
Een apparaat heeft een vermogen van 75 watt en verbruikt 0,1875 kWh aan energie.
Bereken hoe lang in uren dit apparaat aan staat.
Slide 18 - Tekstslide
Uitwerking Oefening 6
E = P * t ---> t = E / P
P = 75 W / 1000 = 0,075 kW
0,1875 kWh / 0,075 kW = 2,5 uur
Slide 19 - Tekstslide
Toepassing in het Dagelijks Leven
Rekenen met energie en vermogen is belangrijk in het dagelijks leven, bijvoorbeeld om het energieverbruik van apparaten te begrijpen en de kosten te berekenen.
Slide 20 - Tekstslide
Samenvatting
Tijdens deze les hebben we geleerd hoe we energieberekeningen kunnen uitvoeren met behulp van de formule E = P * t en de eenheden Joule en kWh.