1718-3vg- beweging xt vt

A) Bereken hoe ver je in 15 minuten met een snelheid van 5,6 m/s kunt fietsen.
B) Een marathon is 42,195 km. Het wereld record is ongeveer 2 uur. Bereken de gemiddelde snelheid van de atleten die een marathon in 2 uur lopen.
C) Iemand die de marathon met een gemiddelde snelheid van 4,5 m/s loopt zal geen wereld record halen. Bereken hoe lang iemand die gemiddeld 4,5 m/s loopt over een marathon zal doen.
1 / 40
volgende
Slide 1: Open vraag
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

A) Bereken hoe ver je in 15 minuten met een snelheid van 5,6 m/s kunt fietsen.
B) Een marathon is 42,195 km. Het wereld record is ongeveer 2 uur. Bereken de gemiddelde snelheid van de atleten die een marathon in 2 uur lopen.
C) Iemand die de marathon met een gemiddelde snelheid van 4,5 m/s loopt zal geen wereld record halen. Bereken hoe lang iemand die gemiddeld 4,5 m/s loopt over een marathon zal doen.

Slide 1 - Open vraag

Wat gaan we vandaag doen?
  • Beweging
  • Snelheid , gemiddelde snelheid, omrekenen km/h naar m/s
  • Het snelheid-tijd diagram (v-t diagram)
  • verschillende vormen van het v-t diagram
  • eenparige, versnelde en vertragende bewegingen
  • Het v-t diagram van activiteit 2 maken in EXCEL en inleveren
  • Huiswerk opgaven 14, 17, 18 en 21

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je weet wat eenparige, versnelde en vertragende beweging is
-Je kunt informatie halen uit een v,t diagram
-Je snapt wat de vorm / steilheid van een grafiek betekent
- Je kan uit een v-t diagram de afgelegde afstand berekenen d.m.v de oppervlakte methode


Slide 3 - Tekstslide

Beweging
Voorwerpen kunnen bewegen. Einstein merkte op dat een beweging altijd relatief is. Dat betekent dat een beweging altijd gemeten wordt ten opzichte van iets dat stil staat. Meestal wordt de snelheid gemeten vanaf iemand die stil staat op de grond. Als je met 20 km/h naar school fietst is het snelheidsverschil tussen jou en de grond 20 km/h. Maar als je ingehaald wordt door een wielrenner die 25 km/h gaat is het verschil tussen jou en de wielrenner maar 5 km/h.

Slide 4 - Tekstslide

Snelheid
Een aantal snelheden ken je misschien al. Deze ken je waarschijnlijk in km/h. Echter is km/h geen eenheid die je in de natuurkunde veel gebruikt. In de natuurkunde wordt m/s (meter per seconde) als eenheid gebruikt. Het symbool voor snelheid is v. Dit komt van het Engels velocity of het Frans vitesse.

Bekende snelheden 
Beweging                                          km/h                           m/s
Lopen                                                      5                               1,39
Fietsen                                                   20                              5,6
Auto binnen bebouwde kom       50                             13,9
Auto op snelweg                               130                            36,1
Vliegtuig                                               800                           222

Slide 5 - Tekstslide

opdracht
Bereken de snelheid  van dit voertuig in m/s en km/h

Slide 6 - Tekstslide

Km/h naar m/s
Je kunt km/h en m/s omrekenen. Tussen km en m zit een factor 1000. Tussen uur en seconde zit een factor 3600. Dat maakt dat je km/h en m/s omrekent met de factor 3,6.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Eenparige beweging

Slide 9 - Tekstslide

Versnelde beweging

Slide 10 - Tekstslide

Vertraagde beweging

Slide 11 - Tekstslide

De eenparige beweging
Bij een eenparige beweging is de snelheid de hele tijd hetzelfde

In het v,t-diagram loopt de grafiek horizontaal

Slide 12 - Tekstslide

Het v,t-diagram
Verticaal staat de snelheid v
Horizontaal staat de tijd t

Het v,t-diagram hiernaast hoort bij een versnelde beweging. De grafiek loopt immers omhoog.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Snelheids - tijd diagram
Symbolen v (m/s) en t (s).
Horizontale lijn: constante snelheid.
Schuine lijn krom: versnellen of vertragen.
schuine rechte lijn: constante versnelling of vertraging.
Hoe steiler de lijn, hoe groter de versnelling of vertraging.
Positieve snelheid: verplaatsing (Δx of s) naar voren.
Negatieve snelheid: (lijn onder de 0 m/s, dit kan omhoog 
of omlaag gericht zijn) verplaatsing (Δx of s) naar achteren.

Wanneer de waarde van de snelheid groter (+ of -) wordt, spreek je van een versnelling.
Wanneer de waarde van de snelheid kleiner (+ of -) wordt, spreek je van een vertraging.


Slide 15 - Tekstslide

oppervlaktemethode
om de afstand (S) te berekenen kun je gebruik maken van de oppervlakte onder een V,t-diagram. S is dan gelijk aan de oppervlakte onder de grafiek!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Oppervlaktemethode
De oppervlakte onder een snelheids-tijd diagram stelt de verplaatsing Δx voor.
Oppervlakte = lengte x breedte = tijd x snelheid = verplaatsing! (Let op:  eenheid wordt dus 'm')
Rechte lijnen kan je met de oppervlakte van een rechthoek en een driehoek uitrekenen.
Bij kromme lijnen tel je de hokjes en 'halve' hokjes van het grafiekenvel (mag dus iets afwijken).

De schaalverdeling bepaalt de waarde
van één hokje. In het voorbeeld hiernaast is
elk hokje 0,5 s x 0,5 m/s = 0,25 m waard.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
Bepaal de afstand die is afgelegd in deze 2 v-t diagrammen

Slide 19 - Tekstslide

Opgaven
Vandaag inleveren het v-t diagram van act. 2 (100m fietsen)
Maak dit diagram in EXCEL en deel deze met GSB@isendoorn.nl
Huiswerk:
opgave 14, 17, 18 en 21

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

De achtbaan Superman the ride in Sixflags is anders dan andere achtbanen. Er wordt niet omhoog getakeld maar de trein wordt versnelt over een recht stuk baan. In 2 seconden versnelt de trein van 0 m/s tot 32,8 m/s. Bereken hoe lang het rechte stuk baan is waar de versnelling plaats vindt.
tip: hoe ziet het v-t diagram eruit en wat is het oppervlakte onder de grafiek?

Slide 22 - Open vraag

Wat gaan we vandaag doen?
paragraaf 4.2  Versnelling
- Demoproef 4 (wat valt sneller een veer ,kurk of lood?)
- Nettokracht
- Versnelling bereken
- opgaven 23, 24, 26, 28 en 29
- 2de uur botsproef (activiteit 6) groepjes van 3 personen

Slide 23 - Tekstslide

Wat gebeurt er in de grafiek? 

  • 0-5: versneld
  • 5-15: constante snelheid
  • 15-25: verstraagd (Negatieve versnelling) 

Slide 24 - Tekstslide

Eenparige beweging

Slide 25 - Tekstslide

Versnelde beweging

Slide 26 - Tekstslide

Vertraagde beweging

Slide 27 - Tekstslide

Bij een eenparig versnelde beweging ziet de v,t-diagram eruit als een schuine lijn omhoog (zie grafiek links). De oppervlakte onder deze grafiek is een driehoek (donker blauw gekleurde deel in de grafiek hieronder), dus om de afstand (s) te berekenen dien je de oppervlakte van een driehoek te berekenen 



(oppervlakte driehoek = 1/2 oppervlakte van een rechthoek =  ( lengte . Breedte ) / 2

Slide 28 - Tekstslide

eenparige beweging
snelheid = constant

Verplaatsing positief
Snelheid = 0 m/s (= constant)
Verplaatsing = 0m ten opzichte van waar men zich al bevond
Snelheid = Positief
Verplaatsing negatief
Snelheid = negatief

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Netto kracht
Als de netto kracht 0N is beweegt een voorwerp met een constante snelheid of het staat stil.
Als de netto kracht niet 0N is beweegt het voorwerp in de richting van de netto kracht.

Slide 31 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen blz 232 t/m 234
Opgaven 23, 24, 26, 28 en 29
2de uur in 3-tallen botsproef max 4 groepjes tegelijk. (20 min)

Slide 32 - Tekstslide

Wat is de versnelling? 



a=ΔtΔv

Slide 33 - Tekstslide

versnelling, massa en kracht

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Veilig botsen
Zorg voor een langere remtijd
  • Kreukelzone

Slide 36 - Tekstslide

4.5 Versnelling
 
A
De snelheid blijft gelijk. Elk tijdstip is de snelheid hetzelfde
B
De snelheid wordt telkens evenveel groter.
E
Een constante snelheid, rijdt precies de andere kant op vergeleken met A
C en D
De beweging veranderd een paar keer. Kijk per lijnstukje wat de snelheid doet.
Meestal rijd je niet meet een constante snelheid, maar de snelheid veranderd.
Je kan uuit een grafiek lezen hoe de snelheid was..

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video

Slide 40 - Video