Wordbank practice trede 7

Wordbank practice trede 7
Words: both 'orange' and 'red'.
tip:
Practice 10 words every day!

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wordbank practice trede 7
Words: both 'orange' and 'red'.
tip:
Practice 10 words every day!

Slide 1 - Tekstslide

To book


A
lezen
B
boek
C
boeken
D
?

Slide 2 - Quizvraag

chance
A
kans
B
verandering
C
veranderen
D
?

Slide 3 - Quizvraag

guest
A
zoeken
B
spel
C
gast
D
?

Slide 4 - Quizvraag

important
A
importeren
B
dragen
C
belangrijk
D
?

Slide 5 - Quizvraag

to meet

A
vlees
B
meten
C
ontmoeten
D
?

Slide 6 - Quizvraag

message

A
massage
B
boodschap
C
boodschappen doen
D
?

Slide 7 - Quizvraag

reservation
A
reserveren
B
reservering
C
?
D
omgekeerd

Slide 8 - Quizvraag

to welcome

A
gedag zeggen
B
?
C
weggaan
D
welkom heten/verwelkomen

Slide 9 - Quizvraag

Next level: 'red'words'.

aankomen
A
leave
B
to arrive
C
departure
D
?

Slide 10 - Quizvraag

to assist

A
hulp aanbieden
B
?
C
tandarts assistente
D
naast staan

Slide 11 - Quizvraag

beschikbaar
A
be there
B
confirm
C
available
D
?

Slide 12 - Quizvraag

to confirm
A
weigeren
B
doen
C
bevestigen
D
?

Slide 13 - Quizvraag

confirmation
A
bevestiging
B
conifeer
C
weigering
D
?

Slide 14 - Quizvraag

correspondentie

A
conversation
B
letter
C
coresspondance
D
correspondence

Slide 15 - Quizvraag

opportunity
A
teleporteren
B
toekomst
C
kans
D
?

Slide 16 - Quizvraag

ontvangen
A
to resief
B
to ricieve
C
to receive
D
to riesief

Slide 17 - Quizvraag

to take part in
A
iets pakken
B
delen
C
deelnemen aan
D
?

Slide 18 - Quizvraag

by the way

A
langs de kant van de weg
B
trouwens, nu ik eraan denk
C
op de weg
D
denken aan de weg

Slide 19 - Quizvraag

schattig

A
kjuute
B
cjoet
C
cute
D
cjute

Slide 20 - Quizvraag

zwembroek

A
swimming trunks
B
swimming trousers
C
swimming tanks
D
swim tracks

Slide 21 - Quizvraag

op tijd zijn

A
to be on the time
B
to be at time
C
to be in time
D
to time

Slide 22 - Quizvraag

idee
A
aydea
B
idear
C
idea
D
plan

Slide 23 - Quizvraag

besluiten
A
to dicaide
B
to dicide
C
to decide
D
?

Slide 24 - Quizvraag

Good luck next week!!

Slide 25 - Tekstslide