3.8 spelling

Spelling 3.8
Welkom in deze (digitale) les
Fijn dat je er bent!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spelling 3.8
Welkom in deze (digitale) les
Fijn dat je er bent!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
In deze paragraaf 3.8 spelling leer je:

Ik kan  zwakke werkwoorden in de verleden tijd juist schrijven.
Ik kan het  meervoud van zelfstandige naamwoorden goed schrijven.
Ik kan 20 dicteewoorden goed schrijven.

Ik laat zien dat ik dat kan door de oefeningen van het huiswerk goed te maken.
Ik laat in lesson up toetsjes zien dat ik de doelen beheers.
Ik laat zien in een dictee dat ik de woorden kan schrijven.
je hebt dit af op 1 april (dit is geen grap) voor je de les inkomt.

Slide 2 - Tekstslide

dicteewoorden
  • akkoord                                                    locatie
  • cadeau                                                     lokaal
  • chocola                                                   perfect
  • commentaar                                         politicus
  • compliment                                           product
  • gecompliceerd                                     reclame
  • creatief                                                     redactie
  • cultuur                                                      risico
  • confronteren                                         tactiek
  • discussie                                                 vakantie

Slide 3 - Tekstslide

Hoe pak je het aan als je een verleden tijd van een werkwoord moet schrijven?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Hoe vind je ook alweer de persoonsvorm?

Slide 6 - Open vraag

3

Slide 7 - Video

02:22
Wat is de persoonsvorm in de zin?
Hij heeft mij een glimlach gegeven

Slide 8 - Open vraag

02:27
Wat is de persoonsvorm?
De getrainde jongen liep sneller dan gedacht.

Slide 9 - Open vraag

02:32
Het fietsen naar zijn oma vindt hij het leukste dat er is.
Wat is de persoonsvorm?

Slide 10 - Open vraag

extra filmpje voor als je het lastig vindt
Hierna volget een extra filmpje. Bekijk dat goed als je het lastig vindt!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

even oefenen
We gaan opdracht 4 van 3.8 maken.
Daarna 3 en 5 als je dat samen wilt doen, anders alleen.


Slide 13 - Tekstslide

Deel 2
even iets heel anders

Slide 14 - Tekstslide

Hoe kun je een meervoud van een woord maken?

Slide 15 - Open vraag

Wat is een meervoud en hoe kun je dat schrijven?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

woorden die eindigen op -us
Woorden op -us krijgen vaak i:

een musicus - twee musici
een romanticus - twee romantici
een chemicus - twee chemici
een criticus - twee critici
 

Slide 18 - Tekstslide

woorden die eindigen op - um
Woorden op um krijgen vaak a, maar een meervouds-s mag vaak ook:


een museum - twee musea (ook: museums)
een decennium - twee decennia (ook: decenniën)
een winkelcentrum - twee winkelcentra (ook: winkelcentrums)
een datum - twee data (ook: datums)
Ook 'computerdata' (gegevens) is meervoud: de data zijn gekopieerd.
een medium - twee media (spirituele personen: mediums)
Ook 'de media' (radio, tv, krant) is meervoud: de media hebben er aandacht aan besteed.

Slide 19 - Tekstslide

even oefenen
Dat gaan we even oefenen met opdracht 9 van 3.8

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:

Ik kan  zwakke werkwoorden in de verleden tijd juist schrijven.
Ik kan het  meervoud van zelfstandige naamwoorden goed schrijven.
Ik kan 20 dicteewoorden goed schrijven.

Ik laat zien dat ik dat kan door de oefeningen van het huiswerk goed te maken.
Ik laat in lesson up toetsjes zien dat ik de doelen beheers.
Ik laat zien in een dictee dat ik de woorden kan schrijven.

Slide 21 - Tekstslide

nog even oefenen
Maak van 3.8 spelling opdracht 1,2,3,4,5,6,8,9,10,11,13,14,16, 
oefen de dicteewoorden elke dag. 
En vergeet niet om te lezen in je leesboek voor de boekopdracht.
test jezelf maken we weer in de les.
Je hebt dit af op: 1 april (dit is geen grap) voor je de les inkomt.


Slide 22 - Tekstslide