3hv - H3 Bron a

Tu pars à quelle heure?
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tu pars à quelle heure?

Slide 1 - Tekstslide

Les mots Blokje A
Quizlet

Slide 2 - Tekstslide

Prends ton cahier!
Les mots écouter

Slide 3 - Tekstslide

Le train arrive à quelle heure?

Slide 4 - Tekstslide

Kloltijden
Il est deux heures                                =               Het is 2:00       
Il est deux heures et demie            =               Het is 2:30 
Il est deux heures et quart              =               Het is 2:15
Il est deux heures moins le quart =              Het is 1:45 

Slide 5 - Tekstslide

Oefenen!
  1. Il est onze heures et quart
  2. il est midi
  3. il est quatre heures et demie
  4. il est six heures moins le quart
  5. il est douze heures et demie
  6. il est minuit et quart
  7. il est quatorze heures 

Slide 6 - Tekstslide

Oefenen naar FR 
  1. 2:15
  2. 3:30
  3. 7:45
  4. 12:30
  5. 9:15
  6. 11:30
  7. 9:45 

Slide 7 - Tekstslide

l'avion =

Slide 8 - Open vraag

en face de =

Slide 9 - Open vraag

le départ =

Slide 10 - Open vraag

monter =

Slide 11 - Open vraag

la neige =

Slide 12 - Open vraag

je suis désolé =

Slide 13 - Open vraag

seul =

Slide 14 - Open vraag

Il est trois heures =

Slide 15 - Open vraag

Il est six heures et demie =

Slide 16 - Open vraag

Il est neuf heures et quart =

Slide 17 - Open vraag

Il est sept heures moins le quart =

Slide 18 - Open vraag

Il est dix heures et quart

Slide 19 - Open vraag

Il est quatre heures et demie =

Slide 20 - Open vraag

Il est midi =

Slide 21 - Open vraag

à la gare
Blz. 96

Faire exercice 4 + 5 (5d niet) + 6 helemaal

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

La Réunion

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht!
Stel je mag op vakantie naar een Franstalig land. Naar welke Frans (ei)land zou je dan naartoe gaan?

1.  Je veux aller à: 
2.  Zoek afbeeldingen(minimaal 5) op van die regio of dat eiland
3.  Verblijf: Je vais rester à (+foto daarvan)
4.  2 activiteiten: Je vais......

Slide 36 - Tekstslide