Geschiedenis groep 6: Brandaan - thema 3 - les 2

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog over
de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Hoe heet het apparaat dat hiernaast te zien is?

Slide 4 - Open vraag

Stap 1
Toen België eigen baas werd, moest Nederland opnieuw beginnen.  In Nederland stonden bijna geen fabrieken. Dat veranderde snel. Eerst in het oosten, daarna in de rest van Nederland.

Huisnijverheid: De boeren gingen thuis werken

Slide 5 - Tekstslide

Wat is huisnijverheid?
A
Het mislukken van de oogst.
B
Het vee in de stal zetten.
C
Werken op het land.
D
Het thuiswerken van de boeren.

Slide 6 - Quizvraag

De handelaar verkocht stoffen voor veel geld.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 7 - Quizvraag

Stap 2
Ook in Nederland kwamen fabrieken. De eerste fabrieken waren in het oosten van Nederland.


Slide 8 - Tekstslide

Waarom kwam in Twente de eerste Nederlandse industrie?

A
Twente is dichtbij de Duitse grens, makkelijk om zo de handel te verkopen aan Duitsland.
B
Boeren konden daar vandaan gemakkelijk naar de havens.
C
Boeren deden in Twente al aan huisnijverheid in textiel, dus was het logisch dat daar de industrie kwam.
D
De boeren hebben dit bij Willem I aangevraagd.

Slide 9 - Quizvraag

A
B
C
D
De eerste fabrieken werden in het oosten gebouwd. In de provincie Overijssel, waar ligt die provincie?

Slide 10 - Tekstslide

A
B
C
D
Noord
Oost
Zuid
West

Slide 11 - Tekstslide

Waar ligt de provincie Overijssel?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 12 - Quizvraag

Hier zie je de kaart van Nederland het gekleurde vlak is de provincie Overijssel, dat is antwoord B. Het rode gebied is Twente, dat ligt in Overijssel.

Slide 13 - Tekstslide

Stap 3
Het plan van Willem I lukte. Nederland werd rijker! Maar niet iedereen werd rijker. Met de handelaren ging het goed.  Zij verkochten steeds meer spullen. De boeren en de arbeiders bleven arm.

Slide 14 - Tekstslide

De steenkoolindustrie vindt plaats in…
A
Noord-Brabant
B
Maastricht
C
Het westen van Nederland
D
Zuid - Limburg

Slide 15 - Quizvraag

De metaalindustrie vindt plaats in…
A
Noord-Brabant
B
Maastricht
C
Het westen van Nederland
D
Zuid - Limburg

Slide 16 - Quizvraag

De textielindustrie vindt plaats in…
A
Noord-Brabant
B
Maastricht
C
Het westen van Nederland
D
Zuid - Limburg

Slide 17 - Quizvraag

De glasindustrie vindt plaats in…
A
Noord-Brabant
B
Maastricht
C
Het westen van Nederland
D
Zuid - Limburg

Slide 18 - Quizvraag

Stap 4
Het gaat goed met Nederland. De handelaren willen meer spullen verkopen. 

Grondstoffen: Om spullen te maken heb je andere spullen nodig. Dat zijn grondstoffen.

Slide 19 - Tekstslide

Uit welke twee kolonies haalden de handelaren stroop van rietsuiker.
A
Suriname en Oost-Indië
B
Suriname en Curaçao
C
Curaçao en Oost-Indië
D
Nederland en België

Slide 20 - Quizvraag

Voordat er suiker kwam, maakten de mensen hun eten zoeter met stroop.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

De rubberplantage was het belangrijkst, maar waarom?

Slide 22 - Open vraag

Reflectie

Nog drie korte vraagjes!

Slide 23 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 24 - Open vraag

Wat vonden jullie van deze les?

Slide 25 - Open vraag

Zouden jullie vaker een les willen in LessonUp?
A
Ja
B
Nee
C
Misschien
D
Weet ik niet

Slide 26 - Quizvraag