Toen België eigen baas werd, moest Nederland opnieuw beginnen. In Nederland stonden bijna geen fabrieken. Dat veranderde snel. Eerst in het oosten, daarna in de rest van Nederland.
Huisnijverheid: De boeren gingen thuis werken
Slide 5 - Tekstslide
Wat is huisnijverheid?
A
Het mislukken van de oogst.
B
Het vee in de stal zetten.
C
Werken op het land.
D
Het thuiswerken van de boeren.
Slide 6 - Quizvraag
De handelaar verkocht stoffen voor veel geld.
A
Niet waar
B
Waar
Slide 7 - Quizvraag
Stap 2
Ook in Nederland kwamen fabrieken. De eerste fabrieken waren in het oosten van Nederland.
Slide 8 - Tekstslide
Waarom kwam in Twente de eerste Nederlandse industrie?
A
Twente is dichtbij de Duitse grens, makkelijk om zo de handel te verkopen aan Duitsland.
B
Boeren konden daar
vandaan gemakkelijk naar de havens.
C
Boeren deden in Twente al aan huisnijverheid in textiel, dus was het logisch dat daar de industrie kwam.
D
De boeren hebben dit bij Willem I aangevraagd.
Slide 9 - Quizvraag
A
B
C
D
De eerste fabrieken werden in het oosten gebouwd. In de provincie Overijssel, waar ligt die provincie?
Slide 10 - Tekstslide
A
B
C
D
Noord
Oost
Zuid
West
Slide 11 - Tekstslide
Waar ligt de provincie Overijssel?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 12 - Quizvraag
Hier zie je de kaart van Nederland het gekleurde vlak is de provincie Overijssel, dat is antwoord B. Het rode gebied is Twente, dat ligt in Overijssel.
Slide 13 - Tekstslide
Stap 3
Het plan van Willem I lukte. Nederland werd rijker! Maar niet iedereen werd rijker. Met de handelaren ging het goed. Zij verkochten steeds meer spullen. De boeren en de arbeiders bleven arm.
Slide 14 - Tekstslide
De steenkoolindustrie vindt plaats in…
A
Noord-Brabant
B
Maastricht
C
Het westen van Nederland
D
Zuid - Limburg
Slide 15 - Quizvraag
De metaalindustrie vindt plaats in…
A
Noord-Brabant
B
Maastricht
C
Het westen van Nederland
D
Zuid - Limburg
Slide 16 - Quizvraag
De textielindustrie vindt plaats in…
A
Noord-Brabant
B
Maastricht
C
Het westen van Nederland
D
Zuid - Limburg
Slide 17 - Quizvraag
De glasindustrie vindt plaats in…
A
Noord-Brabant
B
Maastricht
C
Het westen van Nederland
D
Zuid - Limburg
Slide 18 - Quizvraag
Stap 4
Het gaat goed met Nederland. De handelaren willen meer spullen verkopen.
Grondstoffen: Om spullen te maken heb je andere spullen nodig. Dat zijn grondstoffen.
Slide 19 - Tekstslide
Uit welke twee kolonies haalden de handelaren stroop van rietsuiker.
A
Suriname en Oost-Indië
B
Suriname en Curaçao
C
Curaçao en Oost-Indië
D
Nederland en België
Slide 20 - Quizvraag
Voordat er suiker kwam, maakten de mensen hun eten zoeter met stroop.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
De rubberplantage was het belangrijkst, maar waarom?