les 3 vr

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Uitleg nieuwe doelen (vwo).   
Opdrachten maken.   
Afsluiten; wat weet je over de leerdoelen van deze en vorige weken? 

Startvraag: als beide ouders bruine ogen hebben kunnen die dan een kind met blauwe ogen krijgen? En als beide ouders blauwe ogen hebben, kunnen die dan kind met bruine ogen krijgen? (Bespreken we einde van de les)

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen deze week: 
-Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
-Je kunt aangeven dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
-Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.

Voor vwo ook:
-Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel.
-Je kunt uitleggen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties.

Vorige les de eerste 3, vandaag de vwo uitleg (ook nuttig voor havo).




Slide 3 - Tekstslide

Havo mag aan het werk
Maar je mag ook meedoen met de vwo uitleg (altijd handig).

Als je aan het werk gaat: maak alles van b1 en b2 af.

Slide 4 - Tekstslide

-Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel.
DNA
  • Bevat informatie voor hoe je eruitziet en voor het functioneren van je organen en cellen. 
  • Voor elke eigenschap en elk proces zijn een of meer genen nodig.

Slide 5 - Tekstslide

-Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel.
DNA-sequentie

  • Volgorde van de basenparen
  • DNA-sequentie bevat informatie over vormen van een eiwit (bijv. melanine -> pigment in huid en ogen) 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een goed woord voor DNA-sequentie ?
A
DNA-streng
B
genexpressie
C
genoom
D
basenvolgorde

Slide 7 - Quizvraag


Het stukje van een DNA molecuul heeft de volgende sequentie: TGCAAA
Wat is sequentie van de tegenoverliggende nucleotiden? 
A
ACGTTT
B
TTTGCA
C
TGCAAA
D
AAACGT

Slide 8 - Quizvraag

-Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel.
genexpressie

Genen bevatten informatie voor maken van eiwitten en regelen processen.
  • Eiwitten bepalen kleur, werking, vorm van je lichaam
  • DNA-volgorde (sequentie) van een gen bevat het recept voor het maken van een eiwit

Een gen kan uit-aan-hard-zacht staan. (zie afb)

Slide 9 - Tekstslide

-Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel.
Transcriptie
  • Wanneer een gen in een cel tot uiting komt (genexpressie) wordt de DNA-sequentie (recept) van dat eiwit afgelezen en verwerkt -> Eiwitsynthese (samenstellen).         
  • het aflezen heet Transcriptie

Slide 10 - Tekstslide

-Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel.
Ribosomen

  • De afgelezen kopie heet RNA
  • Het RNA wordt in het ribosoom (eiwitfabriekje in de cel) vertaald naar het juiste eiwit. 

Slide 11 - Tekstslide

-Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel.

Slide 12 - Tekstslide

-Je kunt uitleggen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties.
  • Bij elke celdeling worden chromosomen gekopieerd
  • Fouten in kopie zorgen voor verandering basenvolgorde
  • Mutatie in geslachtscel of tijdens ontwikkeling embryo zorgt ervoor dat dit in alle lichaamscellen terecht komt
  • Genetische variatie 

Slide 13 - Tekstslide

Hoe kan genetische variatie gunstig zijn voor de overlevingskans van een populatie?
Kun je een voorbeeld noemen?

Slide 14 - Open vraag

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt uitleggen hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
-Je kunt aangeven dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.
-Je kunt uitleggen hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
Voor vwo ook:
-Je kunt benoemen hoe transcriptie en eiwitsynthese plaatsvinden in de cel.
-Je kunt uitleggen dat de genetische variatie toeneemt door spontane mutaties.

Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van Basisstof 2 thema 5  en vwo ook B7.
-Te maken: Basisstof 2 thema 5 (5.2) en vwo ook B7 (5.7).
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
  Laatste 10 minuten de startvraag nog een paar (5) vragen via lessonup.  
Eerst 10 minuten zelf in stilte, daarna mag je overleggen.

Slide 15 - Tekstslide

De startvraag
De startvraag: (antwoord in vullen bij volgende slide)
Als beide ouders bruine ogen hebben kunnen die dan een kind met blauwe ogen krijgen?
En als beide ouders blauwe ogen hebben, kunnen die dan kind met bruine ogen krijgen?

Slide 16 - Tekstslide

Als beide ouders bruine ogen hebben kunnen die dan een kind met blauwe ogen krijgen?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Als beide ouders blauwe ogen hebben, kunnen die dan kind met bruine ogen krijgen?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

De uitleg:
Blauwe ogen is 2x gen blauw (dus blauw blauw)
Bruine ogen is 2x bruin (bruin bruin) of 1x bruin en 1x blauw (bruin blauw).
Als ouders met bruine ogen de genen bruin - blauw hebben dan heeft helft van de voortplantingscellen een bruin gen en helft een blauw gen. 25% kans dat kind blauw-blauw krijgt, 
50% bruin-blauw en 25 % bruin-bruin.

Slide 19 - Tekstslide

Afsluiting.
Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e les van volgende week. (dinsdag)

Wat heb je geleerd deze les?


Gebruik zo nodig de volgende links in lessonup om extra te oefenen.

Slide 20 - Tekstslide

Maak de dubbele streng van het DNA molecuul compleet (Je hoeft er maar 11 vd 16 gebruiken).

Slide 22 - Sleepvraag

Welke beschrijving hoort bij welk begrip?
Bevat informatie over één erfelijke eigenschap
Bestaat uit DNA en eiwitten
Is een variant van een gen
De stof die de code bevat over erfelijke eigenschappen
Chromosoom
Allel
DNA
Gen

Slide 23 - Sleepvraag

Bij een mutatie in welk type cellen zijn de gevolgen het grootst?
A
Bij een mutatie in bloedcellen.
B
Bij een mutatie in geslachtscellen.
C
Bij een mutatie in huidcellen.

Slide 24 - Quizvraag

Wat wordt er gevormd tijdens transcriptie?
A
DNA
B
RNA
C
EIWIT
D
GEN

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een DNA-sequentie?
A
De volgorde van chromosomen
B
De volgorde van allelen
C
De volgorde van de bouwstenen (A/T/C/G) van het DNA
D
Het uiterlijk van een organisme

Slide 26 - Quizvraag

In je agenda gezet wat je af moet maken?

Pak daarna je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet.

Slide 27 - Tekstslide