25/1

• Taal
• Basisschool
• Groep 6-8

25/1

Ik / geef / jullie / straks / een taalblad!

Maar eerst

Taalkring

zinsdelen

Zinsdelen?

Als je een zin in stukken knipt, dan zet je voor en na ieder zinsdeel een streep.

De huiskamers / is / erg groot

Ik kan elk zinsdeel voor de persoonsvorm zetten om de zin kloppend te laten zijn.

Zin:

Zijn broertje maakte die lastige breuken zonder fouten.

Wat is de persoonsvorm? Vraagzin / andere tijd

Zijn broertje maakte die lastige breuken zonder fouten.

Wat is het onderwerp? Wie / wat + pv

Zijn broertje maakte die lastige breuken zonder fouten.

Zin:

Wat is het lijdend voorwerp? Wie / wat + pv + o

Zijn broertje maakte die lastige breuken zonder fouten.

Wat is de bijwoordelijke bepaling? Hoe?

Zijn broertje maakte die lastige breuken zonder fouten.

Let op die en zonder horen ook bij het zinsdeel! 

Want ze kunnen niet op zichzelf staan.

Zinsdelen

De raket schiet snel de ruimte in.

Maak groepjes van 3 waarin 1 iemand van elke jaargroep zit. Pak daarna een wisbordje

Waar is de zin juist verdeeld?

De planeet brandt.

1. De / planeet / brandt
2. De planeet / brandt
3. De / planeet brandt

Mijn tante koopt een ruimte pak.

1. Mijn / tante / koopt/ een ruimtepak
2. Mijn / tante koopt / een ruimte pak
3. Mijn tante / koopt / een ruimtepak

Jij hebt dat verwoest!

1. Jij / hebt dat / verwoest!
2. Jij hebt / dat / verwoest!
3. Jij hebt dat / verwoest!
4. Jij / hebt / dat / verwoest!

Ik geef een bloemetje aan de alien.

1. Ik / geef / een bloemetje / aan de alien.
2. Ik / geef / een / bloemetje / aan de alien.
3. Ik / geef / een bloemetje aan de alien.
4. Ik / geef / een / bloemetje / aan / de alien.

Mijn moeder heeft zes aliens gezien.

1. Mijn moeder / heeft / zes / aliens gezien.
2. Mijn moeder heeft / zes aliens / gezien.
3. Mijn / moeder / heeft / zes / aliens / gezien.
4. Mijn moeder / heeft / zes aliens / gezien.

Haar neef werkt bij NASA.

1. Haar neef / werkt bij NASA.
2. Haar / neef / werkt bij NASA.
3. Haar / neef / werkt / bij NASA.
4. Haar neef / werkt / bij NASA.

Is er leven op Mars?

1. Is er leven / op Mars?
2. Is er leven / op Mars?
3. Is / er / leven / op Mars?
4. Is / er / leven / op / Mars?

Schrijf de zin over en hak de zin in zinsdelen:

Ik kijk graag naar glinsterende sterren.

Schrijf de zin over en hak de zin in zinsdelen:

Jupiter heeft een grote diameter.

Ruim de wisbordjes op

Netjes op een stapel in de bak.

Stiften en doekje erin.

Begin aan opdracht 1

Rekenen met breuken in context.

Aan de slag!

Maak opdracht 1 t/m 6 eerst zwart.

Klaar?

- Maak blauw

- Maak de t en v som

- Kijk na

's nachts

's zaterdags

's winters

Da's

M'n 

's morgens

's Middags 

's zondags