K4 Grammar Writing Lesson 2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2,3

Goals this class

- Writing a good English sentence with the right word order 

Wat weet ik al van woordvolgorde in Engelse zinnen?

😒🙁😐🙂😃

Woordvolgorde van een Engelse zin

Let op:

- TIJD kan ook vooraan in de zin (als je er de nadruk op wilt leggen)

- woorden die aangeven HOE VAAK iets gebeurd (always, often, never, usually, sometimes)

                      => komen VOOR het hoofdwerkwoord, maar NA ‘am/are/is/was/were’.

Kies de juiste volgorde/ choose the right wordorder

1. Wie - doet - waar - wat - wanneer
2. Wie - doet - waar - wanneer - wat
3. Wie - doet - wat - wanneer - waar
4. Wie - doet - wat - waar - wanneer

7. Welke zin is goed?

1. My mum and I went last week to London.
2. My mum and I went to London last week.

8. Welke zin is goed?

1. I walk never to school.
2. I never walk to school.

Wordorder
Waar hoort het bijwoord always ?
He is late for school.

1. He is always late for school.
2. He always is late for school.
3. Always he is late for school.
4. He is late for school always.

Wordorder
Welke zin is juist ?

1. He bought a car yesterday in London.
2. He bought a car in London yesterday.
3. Yesterday he bought a car in London.
4. Yesterday in London he bought a car.

Word order sleepvragen

Sleep de zinsdelen steeds naar de juiste plaats in de zin.

He

is

always

playing games

in his room

in the evening

My parents

never

read

the newspaper

in the weekends

Kies de juiste volgorde/ choose the right wordorder

1. Wie - doet - waar - wat - wanneer
2. Wie - doet - waar - wanneer - wat
3. Wie - doet - wat - wanneer - waar
4. Wie - doet - wat - waar - wanneer

Woordvolgorde van een Engelse zin

Let op:

- TIJD kan ook vooraan in de zin (als je er de nadruk op wilt leggen)

- woorden die aangeven HOE VAAK iets gebeurd (always, often, never, usually, sometimes)

                      => komen VOOR het hoofdwerkwoord, maar NA ‘am/are/is/was/were’.

Maak oefeningen 

- Ga naar Versterk Jezelf en oefen met de opdrachten over woordvolgorde en maak de oefenopdracht (zie lesstof).

Ik heb vertrouwen in de toets volgende week

Ja, gaat goedkomen.

Ja, al moet ik nog oefenen.

Ik twijfel. Ik moet nog veel oefenen.

Nee! Help!