In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
In deze les...
1. Herhaling bijvoeglijke naamwoorden
2. Oefening bijvoeglijke naamwoorden
3. Bijvoeglijk naamwoord als naamwoordelijk deel van het gezegde
4. Nieuw: samengestelde bijvoeglijke naamwoorden
Slide 2 - Tekstslide
1. Herhaling bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord
De grote slang, de vreselijke slaaf, de onsterfelijke kop
Hoe zie je in het Grieks of een bijvoeglijk naamwoord bij een zelfstandig naamwoord hoort?
Slide 3 - Tekstslide
Een bijvoeglijk naamwoord moet op drie punten overeenkomen met een zelfstandig naamwoord. Welke drie?
Slide 4 - Open vraag
1. Herhaling bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord staat tussen lidwoord en zelfstandig naamwoord:
τὸ δεινὸν θηρίον
...of na het zelfstandig naamwoord. Het lidwoord wordt dan herhaald:
τὸ θηρίον τὸ δεινὸν
Slide 5 - Tekstslide
2. Oefening bijvoeglijke naamwoorden
Maak taaloefening B op p.36 van je oefenboek
Over tien minuten kijken we die samen na
Slide 6 - Tekstslide
1. τὴν ὕδραν
2. τὰ θηρία
3. αἱ κεφαλαί
4. τὸν φίλον
1. μεγαλην - de grote slang - acc. v.
2. φοβερα - de angstaanja-gende beesten - nom/acc o.
3. θνηται - de sterfelijke koppen - nom. v.
4. δεινον - de vreselijke vriend - acc. m.
Slide 7 - Tekstslide
3. Bijvoeglijk naamwoord als naamw. deel van het gezegde
Het bijvoeglijk naamwoord kan ook het naamwoordelijk deel van het gezegde zijn
Wat is dat ook alweer, dat 'naamwoordelijk deel van het gezegde'?
Slide 8 - Tekstslide
3. Bijvoeglijk naamwoord als naamw. deel van het gezegde
Bij een naamwoordelijk gezegde koppelt het koppelwerkwoord (bijv. is of wordt) het onderwerp aan het naamwoordelijk deel
Het naamwoordelijk deel is dus een kenmerk of eigenschap van het onderwerp:
Grieks is leuk.
Grieks: onderwerp
is + leuk: naamwoordelijk gezegde (leuk: naamwoordelijk deel)
Slide 9 - Tekstslide
Wat is in de volgende zin het naamwoordelijk deel van het gezegde?
De straten zijn glad.
A
De straten
B
zijn
C
glad
Slide 10 - Quizvraag
3. Bijvoeglijk naamwoord als naamw. deel van het gezegde
Dit werkt hetzelfde in het Grieks:
ἡ ὕδρα μεγαλη ἐστιν of ἡ ὕδρα ἐστι μεγαλη
Slide 11 - Tekstslide
4. Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden
X
X
Slide 12 - Tekstslide
4. Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden
Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden bestaan uit twee delen met elk een eigen betekenis (meestal op -ος). Bijvoorbeeld:
ἀ-θανατος: on-dood (onsterfelijk)
ἀ-δικος: on-rechtvaardig
Slide 13 - Tekstslide
4. Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden
Slide 14 - Tekstslide
την χωραν
της χωρας
ἀθανατου
ἀδικον
του δουλου
τον δουλον
δεινου
μακραν
Slide 15 - Sleepvraag
Onthoud:
Het bijvoeglijk naamwoord staat tussen lidwoord en zelfstandig naamwoord of na het zelfstandig naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord kan ook het naamwoordelijk deel van het gezegde zijn
Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden worden voor mannelijke en vrouwelijke zelfstandige naamwoorden volgens het mannelijke rijtje verbogen: ἡ ἀθανατος κεφαλη