ONO Blok 5 Grammatica 5.4

Welkom!
  1. Pak je spullen (leerboek, leesboek, schrift, takenkaart, agenda en etui).
  2. Zorg ervoor dat je telefoon niet te zien en te horen is. 
  3. Log in bij lessonup.app
timer
8:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
  1. Pak je spullen (leerboek, leesboek, schrift, takenkaart, agenda en etui).
  2. Zorg ervoor dat je telefoon niet te zien en te horen is. 
  3. Log in bij lessonup.app
timer
8:00

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
1. Huiswerk bespreken 
2. Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Tekstslide

Hoe kun je de persoonsvorm (pv) in de zin vinden?

Slide 3 - Open vraag

Benoem de persoonsvorm (pv) in de volgende zin:

In de vakantie heb ik lekker uitgeslapen.

Slide 4 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wwg)?

Slide 5 - Open vraag

Benoem het werkwoordelijk gezegde (wwg) in de volgende zin:

In de vakantie ben ik met mijn ouders naar een museum geweest.

Slide 6 - Open vraag

Leerdoelen:
  • Ik kan in een zin de persoonsvorm (pv) en het werkwoordelijk gezegde (wwg) herkennen en benoemen (herhaling).
  • Ik kan een zin in zinsdelen verdelen.

Slide 7 - Tekstslide

Instructie 
Persoonsvorm: vorm van een werkwoord (ww) die je in de tegenwoordige tijd (t.t.) en verleden tijd (v.t.) kan schrijven.

Hoe doe je dat? Tijdproef!
1. Staat een zin in de (tegenwoordige tijd) t.t., zet hem dan in de (verleden tijd) v.t.
2. Staat een zin in de verleden tijd (v.t.), zet hem dan in de tegenwoordige tijd (t.t.).
3. Het werkwoord (ww) dat zich aanpast, is de persoonsvorm (pv).

Voorbeeld: 
a. Sam zoekt zijn voetbalschoen.
b. Sam zocht zijn voetbalschoen.

Slide 8 - Tekstslide

Benoem de persoonsvorm in de volgende zin:

Volgende week wil iedereen graag naar de kermis.

Slide 9 - Open vraag

Instructie 2
Werkwoordelijk gezegde: dit zijn alle werkwoorden in de zin.

Voorbeeldzin: 
De tamme grasparkiet wil het liefst vrij kunnen vliegen.
Tijdproef: De tamme grasparkiet wilde het liefst kunnen vliegen.

Persoonsvorm (pv) = wil
Werkwoordelijk gezegde (wwg) = wil kunnen vliegen


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Instructie 
Bouwplan: je bouwt met stukjes informatie een zin. 
Zinsdeel: je noemt zo'n stukje informatie een zinsdeel > kan uit één of meer woorden bestaan.

Een zin kan kort zijn met weinig informatie:
 Ruben | leert.
Of langer met meer informatie:
Ruben | leert | zijn Engelse woordjes | vanavond | bij de buren.

Kijk maar eens mee naar het volgende filmpje!


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Wat is de persoonsvorm (pv) in de volgende zin:

De leraar verdeelt de klas in twee groepen.
A
de leraar
B
verdeelt
C
de klas
D
in twee groepen

Slide 14 - Quizvraag

Zelfstandige verwerking
  • Brons: blz. 221, opdr. 7, 8
  • Zilver: blz. 221, opdr. 7, 8
  • Goud: blz. 221, opdr. 7, 8

Klaar? 
  • Streep de opdrachten af op je takenkaart en kijk je werk na.
  • Pak je leesboek uit de kast en ga rustig lezen. 
  • Oefenen voor de toets: Op Niveau Online.
timer
20:00

Slide 15 - Tekstslide

Noem 1 ding wat jij vandaag hebt geleerd!

Slide 16 - Open vraag

Vooruitblik
In de volgende les gaan we verder met B5 Grammatica.

Slide 17 - Tekstslide