P10 - Les 16 - Diabetische complicaties

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties bij diabetes

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet de urine eruit bij iemand met een hoog bloedsuiker?
A
Donker en weinig
B
Geconcentreerd en bloederig
C
Hetzelfde als bij een laag bloedsuiker
D
Licht en veel

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de normaalwaarde van de bloedsuiker
A
tussen 2 en 4
B
tussen 3 en 6
C
tussen 4 en 8
D
hoger dan 8

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hypo of hyper?​
Moeilijk te onderscheiden​


Behandelen alsof een hypo!​


Hypo verslechterd sneller en is ook sneller te behandelen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen Hyper
  • BLS >10 Mmol/liter
  • Dorst en veel plassen.
  • Hoofdpijn en moeheid/slaperigheid.
  • Droge tong en huid.
  • Buikpijn en spierpijn.
  • Misselijkheid en/of braken.
  • Snelle ademhaling en aceton adem. 
  • Uitdroging van het lichaam.
  • Verwijde pupillen en wazig zien.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypoglycaemie
  • Te weinig suiker in bloed: < 4 mmol
  • Zweten, trillen, duizelig, slecht zien
  • Plotseling wisselend humeur
  • Hoofdpijn, hongerig en moe (geeuwen)
  • Doen: suikers eten/drinken en na 15 min. opnieuw meten! Een hypo waar niet op gereageerd wordt is levensgevaarlijk, iemand kan in coma raken!!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling Hypoglycaemie
BLOEDSUIKERWAARDE <4.0 mmol/l én cliënt is aanspreekbaar, kan slikken (of heeft een sonde):
  • geen 6 dextro's of
  • geef 200ml limonade te drinken (1/4 deel siroop, 3/4 deel water), 
  • daarna een belegde boterham/pap
  • controleer na 1 uur bloedsuiker of eerder als cliënt buiten bewustzijn raakt. 
  • Als bloedsuiker weer <4.0: stap nog eenmaal doorlopen. 
  • Indien bloedsuiker dan nog <4.0 blijft: overleg arts

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke ziekte(s) vallen onder COPD
A
koude handen
B
bronchitis
C
longemfyseem
D
Slechte doorbloeding

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling Hyperglycamie
Water laten drinken 
Insuline toedienen volgens 2-4-6 regel of schema arts. 
Elke 2 uur meten. 
Overleg met arts.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is COPD?
A
een klompvoet.
B
een longziekte
C
ontsteking van de amandelen
D
ziekte van de spijsvertering

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn kenmerken van COPD?
A
Benauwdheid
B
Hoesten
C
Kortademig
D
Slijm opgeven

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreek in 2 tallen je ervaring met COPD

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is bronchitis?
A
ontsteking aan de longen
B
ontsteking van de amandelen
C
ontsteking van de keel
D
ontsteking aan de bronchiën

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken COPD

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen COPD

Hoesten: sputum op hoesten(chronische bronchitis)
Benauwdheid: bij inspanning en bij rust
Vermoeidheid
Soms piepende ademhaling
Verlies van spierkracht 
Gewichtsverandering

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling

-medicatie
-leefstijl: stoppen met roken, dieet aanpassen 
-fysiotherapie 
-longrevalidatie
-zuurstof
-ventielbehandeling

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symptomen COPD

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie
-Kortwerkende luchtwegverwijders, effect binnen vijf minuten werking zes uur.
Bijv. Ventolin®, Salbutamol Cyclocaps®
Ipratropium (atrovent)

-Langwerkende luchtwegverwijders, werking twaalf uur.
Bijv. Serevent®

De pufjes kunnen met of zonder voorzetkamer gegeven worden, dat ligt aan de ernst van de klachten en effectieve inademing.
Altijd de mond goed laten spoelen!!!

-Ontstekingsremmers en antibiotica( bijv. Prednison)





Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is cyanose en waar kan je dit zien?
Blauwe verkleuring van de huid en slijmvliezen, nagels, vingertoppen, lippen en tong.

Normaal waarde ademhalingsfrequentie (ah)
12-16 keer per minuut.

Tachypneu = meer dan 20 ah/pm
Bij: inspanning, koorts (hyperthermie), anemie, longoedeem, stress, acidose (pH < 7,35) of astma aanval.

Bradypneu = minder dan 12 ah/pm
Bij: ontspanning (slaap), onderkoeling (hypothermie), bijwerking medicatie (opiaten)



 

Ree
 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties COPD

-pneumonie
-pulmonale hypertensie (waardoor rechterventrikel hard moet werken--->hartfalen)
-Hypoventilatie
-verhoogde kans op osteoporose(vermoedelijk door gebruik corticosteroiden)
-hogere kans op een pneumothorax
-gewichtsverlies
-exacerbatie COPD

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exacerbatie COPD

Plotselinge verandering klachten en verslechterde conditie van de zorgvrager

Waar let je op bij een verdenking exacerbatie COPD?

- SpO2 (<92 %).
- Polsfrequentie (=120).
- AH (>30).
- gebruik hulpademhalingsspieren.
- bradycardie en bradypnoe wijzen op zeer ernstige problemen.
- T (> 38,5).
- Afwijkende longgeluiden.
Red flags:
Uitputting, cyanose, bewustzijnsdaling.




Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hart- en vaatziekten

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Haarvaten:
Voedingsstoffen worden aan de weefsels afgegeven.
Afvalstoffen uit de weefsels opnemen en afgeven aan de grote vaten -> aderen.

De aderen transporteren dan dit O2 arm bloed naar het hart. 
Risicofactoren
Die wel te beinvloeden zijn:
Leefstijlfactoren: 
de keuzes die mensen maken om hun leven in te richten. 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risicofactoren
Die wel te beinvloeden zijn:
Risicofactoren:

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Risicofactoren 
Hart - en vaatziekten ontstaan door een combinatie van:
Erfelijke aanleg
Leefstijlfactoren
Risicofactoren

Factoren die NIET te beïnvloeden zijn:
Geslacht
Leeftijd
Erfelijke aanleg

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aderverkalking

Afwijking in de bloedvat door een vetophoping.

Vernauwing van de slagaderen. 

Weefsels krijgen steeds minder O2rijk bloed.

Alle slagaders in het lichaam kunnen worden 
aangetast door aderverkalking.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronisch probleem door:

- hartinfarct
- hoge bloeddruk
- aangeboren afwijking
- ontsteking van de hartspier
- aandoening aan een hartklep
- hartritmestoornis

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten bij de verzorging en begeleiding bij hartfalen

- Controle vitale functies                                   - ADL: ..
- Leefstijl



- Vochtinname
- Zout -> Na
- Zelfcontrole: wat kan een zorgvrager zelf doen..

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Klachten bij Aderverkalking
Pijn op de borst -> Filmpje

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Pijn op de borst
  2. Hartinfarct
  3. Hartfalen
  4. Hartritmestoornisse
timer
10:00

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Etalagebenen 
Slagaderverkalking. Door de vernauwing vermindert de bloedtoevoer naar de benen. De beenspieren krijgen minder zuurstof, en dit geeft pijnklachten bij het lopen.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies