Hoe jij je geld gebruikt , noemen je de geldfuncties.
De drie geldfuncties:
- Geld als ruilmiddel: wanneer je iets koopt
- Geld als spaarmiddel: wanneer je geld bewaart voor later
- Geld als rekenmiddel: wanneer je de waarde van iets aangeeft in geld
Bijvoorbeeld
Je verzekert je fiets voor €430 euro. Je drukt de waarde van de fiets uit in geld