2KGT H2 Zelfstandig 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

H2

Herhalen en oefenen

Goedemiddag!

* huiswerk opschrijven

* boek van de week

* 10 minuten lezen

* Zelfstandig oefenen/vragen stellen

* Test voor toets

* Evaluatie

Telefoon in je tas!

Klaarleggen:

-agenda

-etui

-leesboek

-lesboek 

-laptop

Boek van de week

Zelfstandig oefenen.

Zorg dat je alle onderdelen begrijpt voor de toets.

Stel vragen als iets onduidelijk is!

Test voor de toets.

10 vragen.

Voor ieder goed antwoord verdien je 0.1 punt voor de toets.

Je kunt dus in totaal 1 punt extra verdienen.

Er mag niet overlegd worden!

Gebeurt dit wel, dan kun je geen extra punten meer verdienen...

1. Welke manieren zijn geschikt om de hoofdzaken in een tekst te vinden?

1. Inleiding en slot lezen
2. eerste en laatste zin van alinea lezen
3. lay out gebruiken
4. a, b en c zijn allemaal goed

2. Wat betekent:
Daarmee is de kous af.

1. Het werk is klaar.
2. De kous is gemaakt.
3. Het is afgelopen.
4. We stoppen ermee.

3. Welk woord betekent ongeveer hetzelfde als exact?

1. extra
2. precies
3. extreem
4. ongeveer

4. Welk woord schrijf je niet met een hoofdletter?

1. Kerstmis
2. Nike
3. Februari
4. Italië

5. Hoeveel hoofdletters horen in deze zin te staan?
sam en janne eten in juli graag ijs van ola.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

6. Welke naam is goed geschreven?

1. wethouder Van der Wal
2. Wethouder Van der Wal
3. wethouder van der Wal
4. wethouder van der wal

7. Welk voegwoord gebruik je om hiervan een samengestelde zin te maken?
We hebben vandaag gezeild. We hebben op het meer gekanood.

1. omdat
2. daarmee
3. maar
4. en

8. Welk voegwoord kun je niet gebruiken om een goede samengestelde zin te maken?
Damian fiets. Hij appt zijn vriendin.

1. en
2. doordat
3. terwijl
4. ondanks

9. Terwijl ik naar de tv keek, at ik een reep chocola.
Terwijl is een

1. werkwoord
2. voorzetsel
3. bijvoeglijk naamwoord
4. zelfstandig naamwoord

10. De bijzondere opmerking zorgde voor veel onrust.
onrust is een

1. voorzetsel
2. bijvoeglijk naamwoord
3. werkwoord
4. zelfstandig naamwoord

* Oefen met de stof voor de toets,

* Stel vragen als iets onduidelijk is. Nu kan het nog!

* Begrijp je echt alles? Heb je goed geoefend?

Ga dan verder met de klaaropdrachten.