Wat is een voorbeeld van zakelijke dienstverlening?
A
Supermarkt
B
Accountantskantoor
C
Gezondheidscentrum
D
Servicebalie gemeente
1 / 34
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wat is een voorbeeld van zakelijke dienstverlening?
A
Supermarkt
B
Accountantskantoor
C
Gezondheidscentrum
D
Servicebalie gemeente
Slide 1 - Quizvraag
Wat is geen creatief beroep?
A
Chirurg
B
Architect
C
Mode ontwerper
D
Reclamemaker
Slide 2 - Quizvraag
Geef twee voorbeelden van banen voor laag opgeleide mensen in een duale economie.
Slide 3 - Open vraag
Welke type wijk is meest aantrekkelijk voor herstructurering?
A
19e eeuwse arbeiderswijk, dichtbij centrum
B
jaren 30-wijk, grote oude huizen, verder van centrum
C
naoorlogse wijk met portiekflats
D
wijk met huizen van rond 1980, vaak hofjes
Slide 4 - Quizvraag
Welke kenmerk hoort bij broedplaatsen?
A
Wetenschap
B
Uitstekende digitale infrastructuur
C
Bij de universiteit
D
Op oude industrieterreinen
Slide 5 - Quizvraag
Noem twee redenen waarom een stad graag creatieve bedrijven aantrekt
Noem twee redenen waarom een stad graag creatieve bedrijven aantrekt.
Slide 6 - Open vraag
Welke demografische ontwikkeling hoort bij een krimpende stad ?
A
Dalend sterftecijfer
B
Vergroening
C
Ontgroening
D
Immigratie
Slide 7 - Quizvraag
Welke voorziening sluit als eerste in een krimpende stad?
A
Middelbare school
B
Kinderopvang
C
Supermarkt
D
Groenteboer
Slide 8 - Quizvraag
Noem drie nadelen van de grote en toenemende concentratie van mensen in de Randstad.
Slide 9 - Open vraag
Wat is geen voorbeeld van duurzaamheid?
A
Je afval scheiden
B
Je huis schoon houden
C
Een regenton gebruiken in de tuin
D
Het dak isoleren
Slide 10 - Quizvraag
Beschrijf drie manieren om dit gebouw zo duurzaam mogelijk in te richten
Slide 11 - Open vraag
Wat is GEEN duurzame oplossing voor de opwarmende stad?
A
Meer fietsenstallingen
B
Meer fietspaden aanleggen
C
Investeren in ov
D
Lagere parkeertarieven
Slide 12 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij deze foto?
A
duurzame stad
B
smart city
C
sustainable city
D
creatieve stad
Slide 13 - Quizvraag
Welke zin is juist?
A
Een perfecte digitale infrastructuur helpt een stad duurzaam te zijn.
B
In een smart city heb je minder sociale ongelijkheid.
C
Een smart city kenmerkt zich door het hebben van een sciencepark.
D
In een sustainable city is alles gericht op openbare data verzameling en toegang tot deze data
Slide 14 - Quizvraag
Welke mogelijkheid is een voorbeeld van big data?
A
Gegevens van zendmasten over de plek van mobieltjes
B
Adresgegevens van alle inwoners van de gemeente uit hun gemeentelijke administratie
C
Gegevens over bevolkingsaantallen per gemeente van het CBS
D
Gegevens uit de bewakingscamera's van Albert Hein
Slide 15 - Quizvraag
Sleep de onderwerpen onder naar de juiste instantie boven
Provincie
Rijk
Gemeente
Landschap
Groen
Snelweg
Economie
Woningbouw
Bedrijventerrein
Slide 16 - Sleepvraag
Geef twee manieren waarop de stad is verbonden met het platteland er omheen.
Slide 17 - Open vraag
Geef twee redenen waarom nabijgelegen steden met elkaar moeten samenwerken.
Slide 18 - Open vraag
Wat kan alleen de gemeente leveren in een publiek-private samenwerking?
A
Geld
B
Kennis
C
Vergunning
D
Ontwerpen
Slide 19 - Quizvraag
Een gebied waarin stad en ommeland onderling veel contacten en verkeersstromen hebben noem je een regio.
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Waarom willen steden graag kantoren dicht bij stations bouwen?
Slide 21 - Open vraag
Welke twee soorten kennis zijn er bij kenniseconomie?
A
technologische kennis en industriële kennis
B
technologische kennis en economische kennis
C
economische kennis en sociale kennis
D
sociale kennis en technologische kennis
Slide 22 - Quizvraag
De creatieve sector heeft invloed op de economie van de stad. Welke zin is juist?
A
De invloed is negatief, de creatieve sector kent veel start-ups die voor het grootste deel mislukken.
B
De invloed is positief, de creatieve sector biedt werk aan veel werklozen en laagopgeleiden.
C
De invloed is positief, de creatieve sector heeft veel hoogopgeleiden die in de stad hun geld uitgeven.
D
De invloed is positief noch negatief, de creatieve sector is buiten de stad gevestigd en heeft weinig invloed.
Slide 23 - Quizvraag
Het begrip creatieve stad past het best bij de jaren ...
A
60
B
70
C
80
D
90
Slide 24 - Quizvraag
Bedrijventerrein in de buurt van een universiteit met uitstekende digitale infrastructuur.
A
Broedplaats
B
Innovatie campus
C
Smart City
D
Science Park
Slide 25 - Quizvraag
Een voorbeeld van de publieke sector is
A
Mac Donalds
B
Ikea
C
Gemeente Zwolle
D
Rabobank
Slide 26 - Quizvraag
In een arbeiderswijk vind je vooral...
A
Huurwoningen
B
Koopwoningen
Slide 27 - Quizvraag
Na het groeikernenbeleid worden veel gebouwen in de stad gerenoveerd en gesaneerd (1970). Dit noemen we....
A
PPS
B
Segregatie
C
Polarisatie
D
Stadsvernieuwing
Slide 28 - Quizvraag
In het kantorenpark tussen de Amsterdam Arena en het AMC worden kantoren omgebouwd tot appartementen. Van welk proces is hier sprake?
A
Segregatie
B
Stadsvernieuwing
C
Herstructurering
D
Sanering
Slide 29 - Quizvraag
Twee stellingen: 1. In wijken met veel sociale huurwoningen komen meestal alleen maar laagwaardige voorzieningen voor. 2. Na herstructurering verandert meestal de samenstelling van de bevolking in een wijk
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, bewering 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist,
bewering 2 juist
Slide 30 - Quizvraag
Als een stadswijk wordt opgeknapt, zodat deze weer aantrekkelijk wordt voor de eigen bewoners dan heet dat .........
A
stadsvernieuwing
B
gentrification
C
herstructurering
D
een Vinex-wijk
Slide 31 - Quizvraag
Wat is gentrification?
A
Het proces waarbij verschillende mensen meer gaan samenwerken
B
Hetzelfde als herstructurering
C
Het proces waarbij mensen met een hoger inkomen in een van oorsprong armere wijk komen wonen
D
Een proces als gevolg waarvan uiteindelijk woningen worden gesloopt
Slide 32 - Quizvraag
In welke wijk is de kans op gentrification het grootst?