4T Examentekst CSE 2024-1

4T
Oefenen met een examentekst.

Tekst 2 'Maal meer'
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4T
Oefenen met een examentekst.

Tekst 2 'Maal meer'

Slide 1 - Tekstslide

vandaag
  • Lees de tekst 'Maal meer'.
  • Beantwoord de vragen.
  • Doe mee met de bespreking.
Verwachtingen:
- Je tas staat op de grond.
- Je iPad zit in je tas.
- Je hebt een pen op je tafel.
- Je werkt zelfstandig in stilte.

Slide 2 - Tekstslide


  • (alinea) 7
12. In alinea 1 staat “Of heeft goed kauwen andere voordelen?” (regels 6-7)
-> In welke alinea wordt het duidelijkste antwoord gegeven op deze
vraag? Noteer je antwoord in de uitwerkbijlage
1p

Slide 3 - Tekstslide

  • De kern van een goed antwoord is:
  • Drie van de volgende:
  • − (Iedere hap) meer dan honderd keer kauwen.
  • − (Iedere hap) kauwen tot het voedsel is veranderd in een vloeibaar papje.
  • − (Iedere hap) (minstens) 36 keer kauwen.
  • − (Iedere hap) kauwen tot de hap is fijngemalen.

  • Opmerking
  • Als de kandidaat meer dan 15 woorden voor een antwoord gebruikt, geen scorepunt toekennen
13. In de alinea’s 2 en 3 worden drie verschillende antwoorden gegeven op
de vraag hoe grondig je je voedsel moet kauwen.
-> Noteer in de uitwerkbijlage welke drie antwoorden dat zijn. Gebruik
maximaal 15 woorden per antwoord.
1p

Slide 4 - Tekstslide




Vul hieronder op de stippellijnen de nummers van de juiste antwoorden in.
Let op! Er blijven twee antwoorden over.
– Plantaardig voedsel ………., omdat ……….
– Dierlijk voedsel ………., omdat ……….

14. Hoe makkelijk voedingsstoffen opgenomen worden, blijkt onder meer af te
hangen van het soort voedingsmiddel.
->  Noteer in de uitwerkbijlage achter ieder soort voedingsmiddel hoe goed je het moet 
kauwen om de voedingsstoffen goed op te kunnen nemen. Geef ook aan waarom je dat
moet doen. Kies uit de antwoorden in de uitwerkbijlage en vul alleen de nummers in.
Let op! Er blijven twee antwoorden over.
2p
Kies uit:
1 hoef je minder goed te kauwen
2 hoef je niet te kauwen
3 moet je goed kauwen
4 de cellen sappen en bacteriën bevatten
5 de cellen alleen een celmembraan hebben
6 de cellen een stugge celwand hebben die verpulverd moet worden

Slide 5 - Tekstslide




Vul hieronder op de stippellijnen de nummers van de juiste antwoorden in.
Let op! Er blijven twee antwoorden over.
– Plantaardig voedsel 3, omdat 6. (al. 4, r. 69-71)
– Dierlijk voedsel 1, omdat 5. (al. 5, r.79-83)

14. Hoe makkelijk voedingsstoffen opgenomen worden, blijkt onder meer af te
hangen van het soort voedingsmiddel.
->  Noteer in de uitwerkbijlage achter ieder soort voedingsmiddel hoe goed je het moet 
kauwen om de voedingsstoffen goed op te kunnen nemen. Geef ook aan waarom je dat
moet doen. Kies uit de antwoorden in de uitwerkbijlage en vul alleen de nummers in.
Let op! Er blijven twee antwoorden over.
2p
Kies uit:
1 hoef je minder goed te kauwen
2 hoef je niet te kauwen
3 moet je goed kauwen
4 de cellen sappen en bacteriën bevatten
5 de cellen alleen een celmembraan hebben
6 de cellen een stugge celwand hebben die verpulverd moet worden

Slide 6 - Tekstslide

alinea 5
A geeft achtergrondinformatie bij het gestelde in alinea 4.
B noemt een gevolg van het gestelde in alinea 4.
C noemt een verschil met de informatie in alinea 4.
D plaatst een kanttekening bij de informatie in alinea 4. 

15. Wat is de functie van alinea 5?
1p

Slide 7 - Tekstslide

alinea 5
A geeft achtergrondinformatie bij het gestelde in alinea 4.
B noemt een gevolg van het gestelde in alinea 4.
C noemt een verschil met de informatie in alinea 4.
D plaatst een kanttekening bij de informatie in alinea 4. 

Alinea 4 gaat over het kauwen van plantaardig voedsel en alinea 5 gaat over het kauwen van dierlijk voedsel.

15. Wat is de functie van alinea 5?
1p

Slide 8 - Tekstslide


1. .................................
2. .................................
3. .................................
16. Goed kauwen zorgt er volgens Guido Camps voor dat je minder snel en
daardoor minder gaat eten. (alinea 7)
-> Geef in de uitwerkbijlage de drie verschillende redenen die hij
hiervoor geeft.
2p

Slide 9 - Tekstslide

De kern van goed antwoord is:
Drie van de volgende:
− Je hersenen denken dat je al veel hebt gegeten. (r.104-106)
− Je hersenen krijgen de tijd om te registreren dat je voedsel binnenkrijgt (waardoor het hongerige gevoel geremd wordt). (r.107-110)
− Je kunt beter inschatten hoeveel je hebt gehad (wanneer je meer moeite voor kauwen moet doen). (117-119)
− Je ervaart meer smaak (waardoor je eerder verzadigd bent / meer voldoening hebt). (r.119-120)


16. Goed kauwen zorgt er volgens Guido Camps voor dat je minder snel en
daardoor minder gaat eten. (alinea 7)
-> Geef in de uitwerkbijlage de drie verschillende redenen die hij hiervoor geeft.
2p
indien drie goed            2
indien twee goed          1
indien een of nul goed  0

Slide 10 - Tekstslide

17. Camps vindt het belangrijk dat kinderen al op jonge leeftijd goed leren kauwen. 
(alinea 8)
-> Citeer de zin waarin wordt uitgelegd waarom dit zo belangrijk is op de lange termijn.
1p
(8) “Ook voor kleine kinderen is kauwen belangrijk”, zegt Camps. Volgens hem is het goed als je hen laat wennen aan stevig voedsel en ze niet alleen geprakte papjes voorschotelt. “Vanaf het moment dat ze hun eerste tand krijgen, kun je kinderen al vast voedsel geven.” In stevig voedsel zitten vaak gezonde voedingsstoffen (denk maar aan groenten), terwijl de meeste
ongezonde dingen juist makkelijk te eten zijn (een hap chocoladetaart heb je zo tot moes gekauwd). En als jonge kinderen niet wennen aan voedsel dat je goed moet kauwen, is de kans waarschijnlijk kleiner dat ze later netjes hun gezonde, stugge groenten opeten.

Slide 11 - Tekstslide







“En als jonge kinderen niet wennen aan voedsel dat je goed moet kauwen, is de kans waarschijnlijk kleiner dat ze later netjes hun gezonde, stugge groenten opeten.” (regels 139-144)
Opmerking
Als de kandidaat meer of minder citeert, geen scorepunt toekennen
17. Camps vindt het belangrijk dat kinderen al op jonge leeftijd goed leren kauwen. 
(alinea 8)
-> Citeer de zin waarin wordt uitgelegd waarom dit zo belangrijk is op de lange termijn.
1p
(8) “Ook voor kleine kinderen is kauwen belangrijk”, zegt Camps. Volgens hem is het goed als je hen laat wennen aan stevig voedsel en ze niet alleen geprakte papjes voorschotelt. “Vanaf het moment dat ze hun eerste tand krijgen, kun je kinderen al vast voedsel geven.” In stevig voedsel zitten vaak gezonde voedingsstoffen (denk maar aan groenten), terwijl de meeste
ongezonde dingen juist makkelijk te eten zijn (een hap chocoladetaart heb je zo tot moes gekauwd). En als jonge kinderen niet wennen aan voedsel dat je goed moet kauwen, is de kans waarschijnlijk kleiner dat ze later netjes hun gezonde, stugge groenten opeten.

Slide 12 - Tekstslide




A een advies geven
B een conclusie trekken
C een samenvatting geven
D een toekomstverwachting geven 


18. Wat is de belangrijkste functie van alinea 9?

1p
(9) Zo obsessief als de Fletcherizers hoef je er niet mee bezig te zijn. Maar het grondig fijnmalen van je maaltijd kan best wat opleveren. 

Slide 13 - Tekstslide




A een advies geven
B een conclusie trekken
C een samenvatting geven
D een toekomstverwachting geven 


18. Wat is de belangrijkste functie van alinea 9?

1p
(9) Zo obsessief als de Fletcherizers hoef je er niet mee bezig te zijn. Maar het grondig fijnmalen van je maaltijd kan best wat opleveren. 

Slide 14 - Tekstslide

A Alleen bij bepaalde voedingsmiddelen is het belangrijk dat je goed
kauwt, bij andere voedingsmiddelen niet.
B Goed kauwen heeft meerdere voordelen en daarvoor hoef je geen
honderd keer te kauwen op een hap.
C Het is belangrijk dat je als kind al leert om goed te kauwen, anders zul
je later minder gezond eten.
D Onderzoek naar kauwen bewijst dat de voordelen van goed kauwen
het grootst zijn als je minstens honderd keer op een hap kauwt. 


19. Welke zin geeft het best de hoofdgedachte van deze tekst weer? 
1p

Slide 15 - Tekstslide

A Alleen bij bepaalde voedingsmiddelen is het belangrijk dat je goed
kauwt, bij andere voedingsmiddelen niet.
B Goed kauwen heeft meerdere voordelen en daarvoor hoef je geen
honderd keer te kauwen op een hap.
C Het is belangrijk dat je als kind al leert om goed te kauwen, anders zul
je later minder gezond eten.
D Onderzoek naar kauwen bewijst dat de voordelen van goed kauwen
het grootst zijn als je minstens honderd keer op een hap kauwt. 


19. Welke zin geeft het best de hoofdgedachte van deze tekst weer? 
1p

Slide 16 - Tekstslide

Score
Score Cijfer
0       1,0
1       1,6
2       2,5
3       3,4
4       4,3
5       5,2
6       6,1 
7       7,0
8       7,9
9       8,8
10   10,0

Slide 17 - Tekstslide