Week 13

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Le programme:

* Interrogation chapitre 3 ou faites bloc E

* Corriger les devoirs

* Kahoot/Quizlet live!

* La fin

Aan het einde van de les:

* kan je op elke vraag iets invullen op het SO.

* heb je alles nagekeken.

Le programme:

* Interrogation chapitre 3 ou faites bloc E

* Corriger les devoirs

* Kahoot/Quizlet live!

* La fin

Aan het einde van de les:

* kan je op elke vraag iets invullen op het SO.

* heb je alles nagekeken.

Interrogation ch. 3:

* zet naam + klas op het blaadje

* vul altijd iets in

* tijd: 25 minuten

* maak het individueel!

* klaar? Doe iets voor een ander vak!

Voor leerlingen thuis:

* lees bloc E (p. 44 TB) door

* maak daarna ex. 19ab, 20 en 21ab (p. 108 t/m 110)

* gebruik eventueel vocabulaire E bij de woordenlijst!

* klaar? Leer voor het SO of leer woordjes bloc E.

Le programme:

* Interrogation chapitre 3 ou faites bloc E

* Corriger les devoirs

* Kahoot/Quizlet live!

* La fin

Aan het einde van de les:

* kan je op elke vraag iets invullen op het SO.

* heb je alles nagekeken.

Ex. 19a (p. 108 WB)

1. B

2. A

3. A, B, D, E

Ex. 19b

B, D, E, F

Ex. 20

1. nr. 2 aard, soort

2. nr. 1 vinden, (aan)treffen, ontdekken

3. nr. 2 enig, enkel

4. bw nr. 2 zo, zo zeer

5. nr. 2 vrij (wat); tamelijk, nogal

6. nr. 2 meisje

Ex. 21

A

1. Ik ben het eens met jou.

2. Ik ben het niet eens met jou.

B

Tu es d'accord? Ou tu n'es pas d'accord?

Ex. 22 (p. 110)

A Wie hun idool is.

B

Nicolas = fan van Romain Grosjean, omdat hij de beste piloot is.

Mademoizelle = fan van Camille Lacourt, omdat hij een goede zwemmer is.

Superstar = fan van David Guette, omdat hij de beste DJ van de wereld is.

C antwoord C

Ex. 23a (p. 111 WB)

1. achète

2. donc

3. messages

4. mignon

5. pourquoi

6. le meilleur

7. presque                                 grijze hokjes = admirer (bewonderen)

Ex. 23b (p.111 WB)

1. 93

2. 66

3. 81

4. 440

5. 78

6. 102

7. 95

8. 500

Ex. 26c (p. 113 WB)

je réussis - j'ai réussi

tu réussis - tu as réussi

il/elle/on réussit - il/elle/on a réussi

nous réussissons - nous avons réussi

vous réussissez - vous avez réussi

ils/elles réussissent - ils/elles ont réussi

Ex. 26d - samen checken!

1. finissez
2. réfléchissons
3. rougit
4. remplis
5. choisissent
6. réussis 

Ex. 26e

1. ont fini
2. as rempli
3. ai réfléchi
4. a rougi
5. avons choisi
6. avons grandi 

Le programme:

* Interrogation chapitre 3 ou faites bloc E

* Corriger les devoirs

* Kahoot/Quizlet live!

* La fin

Aan het einde van de les:

* kan je op elke vraag iets invullen op het SO.

* heb je alles nagekeken.