Hoofdstuk 5 Warmte Paragraaf 1 Warmtebronnen

Hoofdstuk 5 Warmte
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 Warmte

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Je kan uitleggen:

Wat warmtebronnen zijn
Dat er verschillende warmtebronnen bestaan.
Dat elke warmtebron zijn kenmerken heef met betrekking tot verwarmen van bijvoorbeeld vloeistoffen:  
Dat dezelfde vloeistof bij veranderende hoeveelheden ook andere hoeveelheden warmte nodig heeft.

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 1 Warmte bronnen
Waxine lichtje
Gasfornuis
Petroleumstel
Straalkachel
elektrische kookplaat
Föhn

Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf 1 Warmte bronnen
Warmte bronnen:  Bronnen waar warmte vandaan komt
Voorbeelden zijn op de vorige pagina te zien
Waxine lichtje
Petroleumstel
Gasfornuis

Straalkachel
Elektrische kookplaat
Föhn

Slide 4 - Tekstslide

Paragraaf 1 Warmte bronnen
Je heb dus een aantal voorbeeld van warmte bronnen gezien. De overeenkomst is natuurlijk dat ze allemaal warmte leveren.
Het verschil tussen 2 groepen is dat bij de ene groep de warmte komt van verbranden van brandstoffen (kaarsvet, petroleum of aardgas) en de andere groep de warmte via de elektriciteit krijgt

Bij verbrandingen wordt dus chemische energie (in de brandstof) omgezet in warmte
Er ontstaat energie door een chemische reactie (brandstof + zuurstof -> warmte + afvalstoffen)

Bij Elektriciteit wordt elektrische energie omgezet in warmte

Energie kan dus van de ene vorm naar een andere vorm worden omgezet

Slide 5 - Tekstslide

Je hebt in de vorige dia's meerdere voorbeelden gezien van warmte bronnen en waar ze de warmte vandaag krijgen of produceren.
Noteer nu zelf 2 warmte bronnen (niet die al genoemd zijn) en hoe deze bronnen warmte produceren

Slide 6 - Open vraag

kijken of je het begrepen hebt.
Je hebt in de vorige dia's meerdere voorbeelden gezien van warmte bronnen en waar ze de warmte vandaag krijgen of produceren.
noem een warmte bronnen (niet die al genoemd zijn) en hoe deze bronnen warmte produceren

Slide 7 - Tekstslide

Paragraaf 1 Warmte bronnen
Warmte ontstaat dus door het verbranden van brandstoffen zoals hout, aardgas aardolieproducten of steenkool.
Warmte kan ook ontstaan uit elektriciteit. 
Door stroom door een dun kabeltjes te laten lopen dan gaat het warm worden en gloeien. (zoals ook in een gloeilamp)


Slide 8 - Tekstslide

Proef die je ook thuis kan doen:
Benodigheden:
Waxinelichtje
Gasstel of elektrische (inductie) kookplaat 
Waterkoker
Maatbeker
Water
Tijdwaarnemer:   stopwatch (functie op smartphone)

Neem een nauwkeurig gemeten hoeveelheid water (met de maatbeker) en doe dit in een pannetje of in de waterkoker.
Plaats het op een warmte bron en kijk na hoeveel minuten het water gaat koken.
Laat de warmtebron op dezelfde stand staan en neem daarna een hoeveelheid die 2 x zogroot, of 2 x zo klein is en meet de tijd die er telkens voor nodig is.
Noteer deze op papier en op de volgende open vraag


Slide 9 - Tekstslide

Noteer hier je resultaten

Slide 10 - Open vraag

Conclusie:
  • Verschillende warmtebronnen geven per minuut verschillende hoeveelheden warmte af.
  • Als je 2 x zoveel vloeistof hebt, duurt het ongeveer 2 x zolang voordat het aan de kook is
  • Als je water verwarmt met een gasvlam het een andere tijdsduur heeft tot het kookt dan bij een waterkoker of een waxine lichtje

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht:
Maak opdrachten 1 t/m 14 van hoofdstuk 5,1 online!

Volgende week gaan we deze bespreken.

Slide 12 - Tekstslide