vruchten en zaden

vruchten en zaden 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

vruchten en zaden 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
1. Huiswerkcontrole 
2. Nakijken van huiswerk

Maken test jezelf 6.1 t/m 6.4 (alles moet op groen, laten controleren door mij)!!!!

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je kunt de veranderingen in het vruchtbeginsel na bevruchting beschrijven. 

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling Wat is bestuiving?

Slide 4 - Open vraag

herhaling: wat zijn de mannelijke voortplantingsorganen van een plant

Slide 5 - Open vraag

herhaling: wat is bevruchting

Slide 6 - Open vraag

Herhaling: Wat zit er in de stuifmeelbuis?
A
de kern van een eicel
B
de kern van een stuifmeelkorrel
C
een bevruchte eicel
D
een bevruchte stuifmeelkorrel

Slide 7 - Quizvraag

Herhaling: nummer
1 t/m 4 wat is dit?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Een vrucht 
1. Na de bevruchting begint in het vruchtbeginsel een of meer zaadbeginsels te groeien. 
2. Alleen de zaadbeginsels waarin eicellen zijn bevrucht worden zaden. 
3. Wat niet bevrucht is verschrompeld. 
4. Het vruchtbeginsel wordt groter en groeit uit tot een vrucht.
5. De zaden zitten in de vrucht. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Appels, kersen, tomaten en peulen zijn vruchten.

Bonen, erwten en de pitten in appels zijn zaden.

Sommige planten krijgen langwerpige vruchten.

Deze vruchten heten peulvruchten. 

Slide 13 - Tekstslide

De verspreiding van zaden
is belangrijk omdat
A
er dan meer kans is dat zaden kiemen
B
er dan meer dieren de zaden kunnen vinden

Slide 14 - Quizvraag

Wat groeit er uit het vruchtbeginsel?
A
De vrucht zoals appels, bonen, peren, pruimen
B
Het zaad zoals pitten, bonen

Slide 15 - Quizvraag

Appelbomen maken vruchten met zaden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Je ziet hiernaast een appel. Hoeveel vruchten en zaden zie je?
A
1 vrucht 1 zaadje
B
1 vrucht 2 zaadjes
C
2 vruchten 1 zaadje
D
2 vruchten 2 zaadjes

Slide 17 - Quizvraag

vruchten en zaden kunnen worden verspreid door?
A
dieren, wind, insecten,water
B
dieren,wind,water,plant zelf
C
plant zelf, dieren, water ,insecten
D
insecten,wind , plant zelf,

Slide 18 - Quizvraag

Wat ga je doen
Eerst afmaken 6.3 opdracht 1 t/m 8 (vanaf blz 163)
Dan maken 6.4 1 t/m 8 (vanaf blz 170)

Slide 19 - Tekstslide