Taalvariatie

Taalvariatie
Over spreek- en schrijftaal, formeel VS informeel taalgebruik en standaardtaal.
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Taalvariatie
Over spreek- en schrijftaal, formeel VS informeel taalgebruik en standaardtaal.

Slide 1 - Tekstslide

Schrijfopdrachten onder de loep
De volgende zinnen komen (letterlijk) uit jullie teksten bij het jaaroverzicht. Welke zinnen bevatten spreektaal? Aan jullie om te analyseren! 

Slide 2 - Tekstslide

“Ik had er niet veel van verwacht maar toch slaagde ze erin om tot de 83ste minuut vol te houden.”
A
Spreektaal
B
Schrijftaal

Slide 3 - Quizvraag

“Een beetje hetzelfde als het gewone WK maar dan voor clubs niet voor landen”
A
Spreektaal
B
Schrijftaal

Slide 4 - Quizvraag

“Wat was het me toch een jaartje zeg!”
A
Spreektaal
B
Schrijftaal

Slide 5 - Quizvraag

“Er waren momenten die me blij maakten, maar ook dingen die ik niet had verwacht.”
A
Spreektaal
B
Schrijftaal

Slide 6 - Quizvraag

“ Veel leesplezier zou ik maar zeggen!”
A
Spreektaal
B
Schrijftaal

Slide 7 - Quizvraag

“ Hallo, ik ben <naam leerling> en ik ga jullie vertellen hoe mijn 2024 is verlopen.”
A
Spreektaal
B
Schrijftaal

Slide 8 - Quizvraag

“ Voor mij is Kroatië een heel speciaal land want daar ben ik geboren.”
A
Spreektaal
B
Schrijftaal

Slide 9 - Quizvraag

“ Maar we waren NOG niet kampioen want we mochten niet meer verliezen als we op de eerste plek wouden blijven staan.”
A
Spreektaal
B
Schrijftaal

Slide 10 - Quizvraag

“Ik vond de oorlog in Gaza echt supererg.”
A
Spreektaal
B
Schrijftaal

Slide 11 - Quizvraag

Noteer, op basis van wat je leerde uit de quiz, jouw eigen definitie van schrijftaal.

Slide 12 - Open vraag

Wat is schrijftaal?
Formele schrijftaal = vorm van communicatie met zorgvuldige en objectieve toon. 
  • vaak in professionele, academische, officiële contexten (bv. schrijfopdracht, mail leerkracht, sollicitatiebrief,...)
  • vermijden van informele uitdrukkingen, spreektaal en persoonlijke emotie
  • nadruk op helderheid, precisie en beleefdheid. 
  • grammatica correct, zinnen gestructureerd
  • gepaste woordkeuze: respectvol en neutraal. 
  • spelling, interpunctie en stijlregels!

Slide 13 - Tekstslide

Wat is spreektaal?
Spreektaal = informele, alledaagse taal die we gebruiken in mondelinge communicatie. 
  • losse, spontane structuur, minder strikt
  • afkortingen, informele uitdrukkingen, straattaal, jongerentaal
  • zinnen korter en eenvoudiger, afwijken van grammaticale regels mag
  • vaak directer, persoonlijker, kan emotioneel geladen zijn, afhankelijk van de situatie. 
  • gesprekken met vrienden, familie of in informele situaties

Slide 14 - Tekstslide

Cursus p. 1
Maak de oefening op woordenschat en zinsbouw per 2

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Maak oef. 1 t.e.m. 4 (p. 2-4)
- Werk per 2
- Klaar? 
  1. Verbeter jezelf met de sleutel
  2. Maak OEF. 7 op Cambiumned (scan QR-code)

Slide 17 - Tekstslide

Deel je favoriete meme uit oef. 2! Vermeld duidelijk of het om foto 1, 2 of 3 gaat.

Slide 18 - Open vraag

Formele en informele situaties
  • FORMEEL: mensen kennen elkaar niet (goed) / ene persoon is hogergeplaatst. Beleefdheid en etiquette zijn belangrijk. Taal = duidelijk, correct. 
  • INFORMEEL: veel losser. Je kent elkaar goed. Minder voorschriften. 
  • REGISTER: je stemt je taal af op de situatie, zoals je niet in strandkledij naar een sollicitatiegesprek gaat bijvoorbeeld. 

Slide 19 - Tekstslide

NETIQUETTE

Slide 20 - Tekstslide

Moet jij vaak formele e-mails sturen?
JA
Nee

Slide 21 - Poll

Komt jouw persoonlijke mail binnen op je smartphone?
Ja
Nee

Slide 22 - Poll

Staat de Smartschool-app op jouw smartphone?
Nee

Slide 23 - Poll

Binnen hoeveel tijd verwacht jij een reactie?

Slide 24 - Open vraag

Wanneer reageer jij op je mail?

Slide 25 - Open vraag

Wat denk je dat een leerkracht van jou verwacht als je een mail stuurt?

Slide 26 - Open vraag

Netiquette
= set van ongeschreven gedragsregels en beleefdheidsnormen voor communicatie en interactie op het internet. 

  • respectvolle omgangsvormen: geen agressieve/ongepaste taal
  • respecteren van andermans privacy
  • zorgvuldig omgaan met e-mail en sociale media
  • conflicten vermijden

Netiquette bevordert een positieve en constructieve sfeer in online gesprekken en samenwerking.

Slide 27 - Tekstslide

Fragment: Helden van het internet

Slide 28 - Tekstslide

Oef. 5 - p. 5
Eerst nadenken & schrijven. Dan klassikaal - hand opsteken! 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Wat liep hier mis?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Wat was er goed aan deze mail?

Slide 33 - Open vraag

Emailetiquette
Oef. 6, p. 5: neem eerst grondig de BIN-normen door! (5min)

Schrijven maar! (5-10 min)

Klaar? Laat je buur nalezen (5 min)

Slide 34 - Tekstslide