11.2 vermenigvuldigen met variabelen

H 11.2 vermenigvuldigen
 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H 11.2 vermenigvuldigen
 

Slide 1 - Tekstslide

11.2 Vermenigvuldigen
Wat gaan we deze les leren:
  • Hoe je formules korter schrijft door factoren met elkaar te vermenigvuldigen.


Slide 2 - Tekstslide

Variabelen
zijn enkel letters die later omgezet kunnen worden tot een getal
bijv: formule is    P = 3a
Bereken P  als a = 5
P = 3 x 5 = 15

Slide 3 - Tekstslide

Formules korter schrijven

Gelijksoortige termen kunnen worden samengenomen.

Termen met dezelfde variabelen: 5a + 6a wordt 11a

Termen met verschillende variabelen kunnen 

NIET worden samengenomen, 

bijvoorbeeld 6a + 3q 

kun je niet samen nemen 


Slide 4 - Tekstslide

Formule vereenvoudingen
Rekenen met variabelen. 

Berekening:

Herleiden:
4+4+4=34=12
a+a+a=3a=3a

Slide 5 - Tekstslide

De formule
zo kort mogelijk is:
p=3q+42q
A
p=5q+4
B
p=q+4
C
p=5q
D
Kan niet korter

Slide 6 - Quizvraag

Schrijf korter:
a+2a+b+3a+5b-b=
A
6a+5b
B
6a+4b
C
5a+6b
D
5a+4b

Slide 7 - Quizvraag

De formule
zo kort mogelijk is:
t=4a2c+3a
A
t=5a
B
t=5c
C
t=7a-2c
D
Kan niet korter

Slide 8 - Quizvraag

Vermenigvuldigen
Bij optellen en aftrekken moet het van dezelfde soort zijn. 
Bij vermenigvuldigen hoeft dat niet! 

2a x 2p =
2 x a x 2 x p = 4 ap

Slide 9 - Tekstslide

Bij het vermenigvuldigen geldt:

Getallen x getallen

Letters x letters, waarbij kwadraten ontstaan


2  x  v  x  v =


3  x  4  x  r  x  r =  

2v2
12r2

Slide 10 - Tekstslide

a=1 ?

Slide 11 - Tekstslide

Vermenigvuldigen met variabelen

4 x 4 =


dus


b x b =

42
b2

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

schrijf de formule zo kort mogelijk
formule y = 7g x 5
A
y = 5g + 7
B
y = 35g
C
g = y + 35
D
y = 12g

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf zo kort mogelijk
formule: C = 6t x 0,5t
A
C=3t2
B
C=30t
C
C=30t2
D
C=3t

Slide 15 - Quizvraag

Schrijf zo kort mogelijk
Q = 3p x 10p
A
Q=30p
B
Q=13p2
C
Q=13p
D
Q=30p2

Slide 16 - Quizvraag

maak 11.2 

Slide 17 - Tekstslide