Mavo 4 1.5 Wonen

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welkom

• Zit voorin in de eerste drie rijen.
• Log in op LessonUp.

Onderwerp(en)

1.5 Wonen

De kandidaat heeft:

• inzicht in aspecten van het consumentengedrag, zoals

keuzes, behoeften, inkomen en in de functies van het geld,
lenen en sparen en kan dit inzicht toepassen in een
gegeven casus

• inzicht in het bankwezen, zoals verkrijgen van vreemd geld,

spaarvormen en leningsvormen, en in motieven en
kenmerken van verzekeringen en kan hierbij informatie van
consumentenorganisaties gebruiken

Eindtermen

1. Onderwerpen en leerdoelen
2. Evaluatie
   
3. Uitleg en controle vragen
4. Zelfstandig aan de slag
5. Opdrachten bespreken
6. Evaluatie
   

Planning

Evaluatie

Huren

• Dood breekt geen huur
• Koop breekt geen huur
  

Verplichting huurder

• Op tijd de huurprijs betalen
• Het klein onderhoud betalen

Verplichting verhuurder

• Zorgen dat het huis in goede staat verkeert (groot onderhoud)
  

Kopen

Voordelen

• Je kunt je huis aanpassen aan je eigen wensen
• Stabiele lasten (zelfde hypotheekrente)
  

Nadelen

• Je moet zelf al het onderhoud betalen
• Je kunt minder makkelijk snel verhuizen
• Je zult meer gemeentelijke belastingen en verzekeringen moeten betalen en afsluiten
• Het huis zou ook in waarde kunnen dalen
  
  

• Inboedel (huur en koop)
• Opstal (koop)
• Premie

De uitkering bij schade wordt bepaald door:
schadebedrag x verzekerde waarde : werkelijke waarde.

Je spullen zijn 20.000 euro waard.

Stel er is ingebroken en voor 7.000 euro aan spullen gestolen.
Maar je bent alleen voor 15.000 euro verzekerd.

Dan word er.... 7.000 x 15.000 : 20.000 = 5.250 euro uitgekeerd

Verzekeren

Je spullen zijn 35.000 euro waard.
Stel er is brand geweest en voor 10.000 euro schade
Maar je bent alleen voor 30.000 euro verzekerd.
Hoeveel krijg je uitgekeerd?

8.571,43

• Opdrachten 38 t/m 49 op Google Classroom
  
• Eerste 5 minuten stil aan het werk.
• Na 5 minuten mag je zachtjes overleggen en vragen stellen.
  
  
• Rood = stil aan het werk
  
• Oranje = zachtjes overleggen
• Groen = op normaal geluidsniveau overleggen
  

Zelfstandig aan de slag

Opdrachten bespreken

Evaluatie