Kapitel 2: voltooid deelwoord (zwak)

Kapitel 2
Voltooid deelwoord
(zwakke werkwoorden)
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 2
Voltooid deelwoord
(zwakke werkwoorden)

Slide 1 - Tekstslide

Doel

Je weet wat zwakke werkwoorden zijn
Je weet op welke manieren je een voltooid deelwoord van een zwak werkwoord maakt

Slide 2 - Tekstslide

Wat valt je op aan deze zinnen?

Wir haben es gestern schon gehört. 
Mein Hund hat mit meiner Katze gespielt. 
Was hast du fotografiert?
Wir haben den Zoo besucht. 

Slide 3 - Tekstslide

Basisregel voor het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
Het voltooid deelwoord wordt gevormd door: 

GE + STAM + T

Bijvoorbeeld:
hören - Wir haben es gestern schon gehört. 
spielen - Mein Hund hat mit meiner Katze gespielt. 

Slide 4 - Tekstslide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden waarbij de stam op een -t of een -d eindigt, wordt gevormd door:

GE + STAM + ET

Bijvoorbeeld:
arbeiten - Wir haben gestern den gazen Tag gearbeitet.

Slide 5 - Tekstslide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren wordt gevormd door: 

STAM + T

Bijvoorbeeld:
fotografieren - Was hast du fotografiert?

Slide 6 - Tekstslide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- wordt gevormd door:

STAM + T

Bijvoorbeeld:
besuchen - Wir haben den Zoo besucht.

Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan
Om welk werkwoord gaat het?
1. Plaats dit werkwoord naar het einde van de zin en maak er als volgt een voltooid deelwoord van:
2. Maak de stam van het werkwoord
3. Eindigt de stam op –T, -D of het werkwoord op–IEREN? Zo ja, ga naar stap 4 of 5.
     Zo nee, regel: GE + STAM + T
4. Eindigt de stam op: -T of –D of 'nen', regel: GE + STAM + ET. 
5. Eindigt de stam op –IEREN, regel: STAM+T

6. Voeg het juiste hulpwerkwoord toe (haben of sein)

Slide 8 - Tekstslide

We gaan oefenen!
Vul het juiste voltooid deelwoord in. 

Slide 9 - Tekstslide

Voltooid deelwoord?
Wo ____ ihr letztes Jahr____(wohnen)

Slide 10 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Früher ____ ich viel____(tanzen = dansen)

Slide 11 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Die Mannschaft hat gestern viel______(trainieren)

Slide 12 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Ihr habt das Nintendo Spiel ______(kaufen).

Slide 13 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Ich habe ein großes Haus ___________. (mieten)

Slide 14 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Du ____ nichts davon____(merken)

Slide 15 - Open vraag

Es ____ heute viel ____ (regnen).

Slide 16 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Er ____ zwei Jahre Deutsch_____(studieren).

Slide 17 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Minke ____ das Essen eigentlich_____(bezahlen).

Slide 18 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Wie lange ____du ______(warten)?

Slide 19 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Die Schüler haben bei Albert Heijn zu wenig______(verdienen)

Slide 20 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Ich ____ die Falsche Kleidung______(bestellen)

Slide 21 - Open vraag

Dit snap ik wel
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

We gaan verder oefenen!
Maak een voltooide zin.
Bijvoorbeeld: 
Ich wohne in Goes = Ich habe in Goes gewohnt

Slide 23 - Tekstslide

Evaluatie

Slide 24 - Tekstslide

Welke manieren ken je om een voltooid deelwoord te maken in het Duits?

Slide 25 - Open vraag

Ik kan het voltooid deelwoord maken in het Duits
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll