Paragraaf 1.1: De Nederlandse staatsinrichting nu.

Geschiedenis 
klas 4
vraag!
Wie ken jij van deze bijzondere personen uit de geschiedenis?
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Geschiedenis 
klas 4
vraag!
Wie ken jij van deze bijzondere personen uit de geschiedenis?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Staatsinrichting.
Wat is dat eigenlijk?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Staatsinrichting

Na deze les: 

  •  Je beschrijft de werking van de Nederlandse staatsinrichting. Je kan dit herkennen en beschrijven.
Dit ga je leren
Woordenschat

  • Monarchie, koninkrijk, staatshoofd, republiek, democratie, parlement, eerste en tweede kamer, parlementaire democratie en dictatuur. 

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Weet jij nog enkele namen van de 10 tijdvakken?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie bepaalt wat op school in een geschiedenisboek komt te staan?










Zie antwoord in filmpje (1:49) in volgende dia.

Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie bepaalt wat de examenonderwerpen zijn bij het vak Geschiedenis?
A
De geschiedenisdocent
B
Het ministerie van Onderwijs
C
De uitgeverijen
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit zijn de onderwerpen die je moet kennen voor je eindexamen..

1. Nederland van 1848 tot 1914

2. Europa in de jaren 1914-1939

3. Nederland in de jaren 1914-1939

4. De Tweede Wereldoorlog

5. De wereld na 1945

6. Nederland na 1945

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 1 gaat over 'staatsinrichting'

Wat is staatsinrichting?


Staatsinrichting is de wijze waarop de staat, zijn regering en zijn bestuur zijn ingericht.


  • Bij geschiedenis leer je vooral hoe dit in Nederland is ontstaan
  • Bij maatschappijleer leer je vooral hoe dit in Nederland werkt

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doen!
Lees nu het kopjes: ¨Monarchie en republiek¨  op blz. 10 tekstboek. 


timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.1 De Nederlandse staatsinrichting nu.
Bestuur van Nederland nu?

  1.  NL = Parlementaire democratie
  2.  NL = Constitutionele monarchie
  3.  NL = Een rechtsstaat

??????? wat betekent dit allemaal???
We gaan stap voor stap alle begrippen langs..


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monarchie (= koninkrijk)
(constitutionele monarchie --> met een grondwet!!)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Democratie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grondwet (=constitutie)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parlementaire democratie
  • Democratie = het volk regeert
  • Parlement   = volksvertegenwoordiging -> Dit zijn mensen die gekozen zijn door de burgers. Zij besturen namens ons het land.

Parlement = Volksvertegenwoordiging = Eerste en Tweede Kamer = Staten-Generaal => Al deze woorden hebben dezelfde betekenis!

Parlementaire Democratie = het volk regeert via een gekozen volksvertegenwoordiging.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nederland is een Rechtsstaat
  • Land waarin burgers EN overheid zich aan de wet moeten houden
  • Niemand wordt zomaar opgepakt
  • Iedereen krijgt een eerlijk proces
  • Machtenscheiding


Basis van een Rechtsstaat = Machtenscheiding-> zo wordt misbruik voorkomen.
3 machten => zij controleren elkaar:
1- Rechterlijke macht: onafhankelijke rechters
2- Wetgevende macht: parlement + regering
3- Uitvoerende macht: regering

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit blijkt dat Nederland een rechtsstaat is?
A
De rechten van de burgers worden bepaald door het staatshoofd.
B
Een minister mag de rechter niet beïnvloeden bij een uitspraak van een proces.
C
De regering heeft geen invloed op de wetgevende macht.
D
De minister kan elke wet invoeren die hij maakt.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsstaat
burgers worden beschermd tegen een te machtige overheid

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rechtsstaat

1. Alle burgers hebben gelijke rechten
2. Onafhankelijke rechters
3. De overheid moet zich aan de wetten houden
4. Grondwet (Voor een wijziging van de grondwet is een 2/3  Eerste en Tweede Kamer, nodig. Bovendien2 keer stemmen; nieuwe verkiezingen.)
5. Scheiding van de macht 
 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Scheiding der machten
Macht niet bij 1 orgaan neerleggen 
om machtsmisbruik te voorkomen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trias Politica
(Driemachtenleer)











Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetgevende macht


Parlement




Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechterlijke macht


onafhankelijke rechters




Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitvoerende macht


De Regering  

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En nu de examenvraag van vandaag!
Het juiste antwoord

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies