In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Quiz toets mod3
Slide 1 - Tekstslide
Het is voor een cliënt met ASS eenvoudig om een gesprek met een onbekende aan te gaan
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Waar staat ASS voor?
Slide 3 - Open vraag
Wat zijn de kenmerken van ADHD. Noem er drie
Slide 4 - Open vraag
ADHD is hetzelfde als ADD?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een kenmerk voor Vasculaire dementie?
A
Verstoring van de bloedtoevoer in de hersenen
B
Alleen het voorste gedeelte van de hersenen word aangetast
C
Afname van hersenweefsel
Slide 6 - Quizvraag
Het verloop van vasculaire dementie is voorspelbaar
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een verslaving?
Slide 8 - Open vraag
Een combinatie tussen een verslaving en een psychische stoornis komt vaak voor.
A
Juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Gedrag zoals: "zelfverwonding of zelfbescherming, zelfverwonding vindt plaats door bijvoorbeeld in de eigen huid te krassen, te snijden of branden" Dit noemen we:
A
Agressie
B
Rumineren
C
Automutilatie
Slide 10 - Quizvraag
Stereotiep gedrag is het herhalen van een beweging.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Wat is psycho-educatie?
A
Het geven van voorlichting en advies
B
In een psychose zitten
C
Vergroeiing van de rug
Slide 12 - Quizvraag
Bij psycho - educatie wordt familie betrokken bij het proces
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Hoeveel procent van de kwetsbare ouderen heeft een vorm van dementie?
A
66%
B
25%
C
33%
D
54%
Slide 14 - Quizvraag
Wat zijn de symptomen van kwetsbaarheid bij de doelgroep ouderen?
Slide 15 - Open vraag
Welk van de onderstaande clusters hoort er niet bij?
A
Mensen met vreemd en excentriek gedrag
B
Mensen met dramatisch, emotioneel en onvoorspelbaar gedrag
C
Mensen met hechtingsproblemen en onveilige hechting
D
Mensen met angstig en onzeker gedrag
Slide 16 - Quizvraag
Je spreekt van een persoonlijkheidsstoornis als er sprake is van langdurig, afwijkend patroon in voelen, denken en of het gedrag
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Hoe ontstaat een winterdepressie?
A
Door de kou
B
Door gebrek aan zonlicht
C
Omdat iedereen binnen zit
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een unipolaire stoornis en een bipolaire stoornis?
Slide 19 - Open vraag
Bij welke eetstoornis zitten de meeste gevallen met overgewicht?
A
Binge Eating Disorder
B
Anorexia Nervosa
C
Boulimia Nervosa
Slide 20 - Quizvraag
Wat is een vorm van goede hechting
A
bij kinderen die geadopteerd zijn
B
bij kinderen van trauma ouders
C
bij kinderen in armoede
D
de ontwikkeling van de persoonlijkheidd en zelfvertrouwen
Slide 21 - Quizvraag
Wat is ambivalente hechting
Slide 22 - Open vraag
Hoeveel fases kent de ziekte van Alzheimer?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 23 - Quizvraag
Bij fronto-temporale dementie is er sprake van
A
verstoring van een bloedtoevoer in de hersenen.
B
afname van hersenweefsel
C
aantasting voorste deel van de hersenen
D
een beroerte
Slide 24 - Quizvraag
Moeite hebben met plannen en organiseren is een verschijnsel bij fronto - temporale dementie
A
juist
B
onjuist
Slide 25 - Quizvraag
Rond welke leeftijden ontwikkeld zich doorgaans een verzamelstoornis
A
15-20
B
11-15
C
20-25
D
6-11
Slide 26 - Quizvraag
Een verzamelstoornis kan hand in hand gaan met een angststoornis.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quizvraag
Wat is GEEN soort psychose?
A
manische psychose
B
langdurige psychose
C
kraambedpsychose
Slide 28 - Quizvraag
Noem twee tips bij het begeleiden van een cliënt met een psychotische stoornis.
Slide 29 - Open vraag
Specifieke fobie
Sociale angststoornis
Paniek stoornis
regelmatige terugkomende aanval zonder aanleiding met het gevoel alsof diegene dood gaat, met fysieke klachten zoals hartkloppingen, zweten en trillen
een irrationele angst voor een specifiek voorwerp of situatie
een irrationele angst om blunders te maken in gezelschap
kst
Slide 30 - Sleepvraag
Welke stelling is juist over begeleiding van iemand met een angststoornis
A
Stel grote doelen zodat de cliënt daar aan ken werken
B
Bouw aan een vertrouwensrelatie, accepteer die cliënt zoals die is dan zal hij zich veilig voelen.
C
Neem de angst niet té serieus en laat die cliënt duidelijk merken dat die angst niet nodig want er is niks aan de hand