Lesson 51-Speaking proefwerk

Lesson 51
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesson 51

Slide 1 - Tekstslide

In today's lesson:
- Newsround
- Uitleg speaking 
- Oefenen speaking

Slide 2 - Tekstslide

Lesson goals
Je weet hoe de spreektoets zal gaan

Slide 3 - Tekstslide

3 verschillende gesprekken
A) In het restaurant
B) Bij de dokter
c) Bij het toeristenkantoor

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht
Maak een mindmap van alle woorden die horen bij een restaurant.
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

At a restaurant
Je gaat naar een restaurant en bestelt daar een drankje, voorgerecht, hoofdgerecht en nagerecht. 
Kijk naar de menukaart en beslis zelf wat je wilt bestellen.

Slide 6 - Tekstslide

Speaker A (customer)
1. Begroet de ober
3. Vraag de menukaart
5. Stel een vraag over een gerecht op de kaart 
8. Vertel wat je wilt bestellen
10. Vraag of je kan pinnen (pay by card)
12. Neem afscheid

Speaker B (waiter)
2. Begroet de klant
4. Geef de menukaart
6. Beantwoord de vraag van de klant
7. Vraag wat de klant wil bestellen
9. Zeg hoe duur het wordt in totaal
11. Bedank de klant en neem afscheid

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
Maak een mindmap van alle woorden die horen bij een dokter.
timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

At the doctor's 
Je hebt ergens last van en gaat daarvoor naar de dokter. De dokter stelt je een aantal vragen en geeft een oplossing.

Slide 9 - Tekstslide

Speaker A (patient)
1. Begroet de dokter
4. Vertel waar je last van hebt
6. Vertel hoe lang je last hebt
8. Vertel of je koorts hebt
10. Stel een vraag over het medicijn
12. Zeg dat je alles snapt en bedank de dokter.
14. Zeg gedag


Speaker B (doctor)
2. Begroet de patient
3. Vraag wat het probleem is
5. Vraag hoelang de patient last heeft
7. Vraag of de patient koorts (fever) heeft.
9. Geef een medicijn mee, zeg hoelang dit gebruikt moet worden
11. Beantwoord de vraag over het medicijn en vraag of alles duidelijk is.
13. Zeg gedag.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht
Maak een mindmap van alle woorden die horen bij een toeristenkantoor.
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

At the tourist office
Je bent op vakantie in Londen en gaat naar het toeristenkantoor om informatie te vragen over de stad. 

Slide 12 - Tekstslide

Speaker A (tourist)
1. Begroet de werknemer
3. Vraag of de werknemer de weg weet naar de dierentuin.
5. Vraag of je ook de metro (underground) kan nemen.
7. Vraag of de werknemer nog leuke tips heeft voor London.
9. Vertel wat je leuk vindt om te doen.
11. Bedank de werknemer en zeg gedag.




Speaker B (employee)
2. Begroet de toerist en vraag hoe je kan helpen. 
4. Vertel hoe de toerist bij de dierentuin moet komen.
6. Vertel welke metro de toerist moet nemen.
8. Vraag waar de toerist van houdt.
10. Geef wat tips voor dingen om te doen.
12. Zeg gedag

Slide 13 - Tekstslide