Les 2

  • écouter
  • écrire
  • la grammaire
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met luisteren 
  • kan ik het leidend en meewerkend  vnw vervangen door een persoonlijk vnw
  • heb ik geoefend met schrijven en praten
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

  • écouter
  • écrire
  • la grammaire
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met luisteren 
  • kan ik het leidend en meewerkend  vnw vervangen door een persoonlijk vnw
  • heb ik geoefend met schrijven en praten

Slide 1 - Tekstslide

Carmen van Stromae
Qui connaît la chanson?
Quel est le message de la chanson?

Vernoemd naar de gelijknamige opera van Georges Bizet uit 1875 en gebaseerd op L'amour Est Un Oiseau Rebelle

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Stromae
Papaoutai 
Formidable
Alors on danse
Carmen

Il s'appelle Paul van Haver
Il est né en Belgique, à Bruxelles en 1985


Slide 4 - Tekstslide

Stromae

Stromae est le verlan de maestro (mae <-> stro)
Il a une mère belge et un père rwandais.
Il est marié avec Coralie Barbier et il a un petit fils (né en 2018)
Elle est sa styliste, directrice artistique de leur label et conçoit avec lui une ligne de vêtements.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

écrire - les fausses nouvelles
Travaillez à deux 
je ziet straks een aantal zinnen 
-neem ieder een andere zin 
- schrijf deze zin op verzin nog een zin 
- geef het blaadje aan je buurmens 
- deze schrijft weer een zin en geeft het weer terug 
- hoe lang wordt jullie verhaal?






Slide 7 - Tekstslide

Les fausses nouvelles
Adam est amoureux d'Eva
La prof est enceinte
Le chien a mangé le chat
Hier, j'ai bu quatre litres de coca
mon père est l'homme le plus fort du monde
J'aime les barbies
of verzin een eigen beginzin in het Frans en geef blaadje door.

timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Grammaire ....

Slide 9 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
Kan een persoon, dier of ding aangeven en soms zelfs ook een zelfstandig naamwoord vervangen.

Het persoonlijk vnw kan verschillende functies hebben:
- Als onderwerp. Bijv. ik, jij, wij
- Als lijdend voorwerp. Bijv. mij, jou, hem
- Als meewerkend voorwerp. Bijv. (aan) mij, (aan) jou, (aan) hem


Slide 10 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek

ik = onderwerp
zoek = persoonsvorm
het boek = lijdend voorwerp (WAT zoek ik?)

Slide 11 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek

Het boek kun je vervangen door hem 
- > Ik zoek hem

hem = het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp


Slide 12 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Nederlands                                   Frans

het                                                   le, la, les, l'
hem                                                 le, l'
haar                                                 la, l' 
ze (meervoud)                               les 

Slide 13 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek het boek -> Je cherche le livre

Ik zoek hem -> Je cherche le

Maar: in het Frans een andere woordvolgorde! 
Je le cherche

Slide 14 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Ik zoek de boeken -> Je cherche les livres
Ik zoek ze                -> Je les cherche

Ik kijk naar de bloem -> Je regarde la fleur
                                          Je la regarde 

Slide 15 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
Woordvolgorde:

- voor het eerste werkwoord in de zin of
- voor het hele werkwoord (infinitief)



Slide 16 - Tekstslide

Kies de juiste optie:
Elle cherche les photos
Elle ...... cherche.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 17 - Quizvraag

Kies de juiste volgorde.
Je veux utiliser ma carte pour payer.
A
Je la veux utiliser.
B
Je veux l'utiliser.

Slide 18 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mange la pizza.
A
Je le mange
B
Je la mange
C
Je l' mange
D
Je les mange

Slide 19 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
Je mets les vêtements.
A
Je le mets
B
Je la mets
C
Je l' mets
D
Je les mets

Slide 20 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp:
J'adore le parfum.

Slide 21 - Open vraag

Wat zijn de vormen van het pers. vnw. als meew. vw.?

(aan) mij                    me/m'                       

(aan) jou                    te/t'                            

(aan) hem                 lui  

(aan) haar                 lui                                

(aan) ons                  nous                          

(aan) u/jullie            vous                           

(aan) hun                  leur                               

Slide 22 - Tekstslide

De plaats in de zin

1. Direct voor de persoonsvorm.    (zie dia 5)

Je lui donne de l' argent = Ik geef hem geld.

 Je lui ai donné de l' argent = Ik heb hem geld gegeven.


2.  Heel werkwoord in de zin???     Dan voor het hele werkwoord.

Je vais lui donner de l' argent. = Ik ga hem geld geven.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de plaats in de zin van het pers. vnw. als meewerkend voorwerp?
A
Altijd voor de persoonsvorm.
B
Altijd voor het voltooid deelwoord.
C
Als er een heel werkwoord in de zin staat , dan voor het hele werkwoord.
D
Als er een heel werkwoord in de zin staat , dan na het hele werkwoord.

Slide 24 - Quizvraag

Verschillende routes - les devoirs
Moeilijk - bekijk de volgende video
Nog steeds moeilijk - maak exercice 16b
Makkelijk - maak exercice 16c, 16d

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

La semaine prochaine
- werkwoorden toetsweek 5 verschillende tijden
- Luisteren

Slide 27 - Tekstslide