Woordenschat vr 11 juni 2021

Woordenschat blok 5
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat blok 5

Slide 1 - Tekstslide

wat is een voorzetsel?

Slide 2 - Woordweb

Wat is een voorzetsel
Een voorzetsel is een woord voor een die
iets zegt over het zelfstandig naamwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een voorzetsel
Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een voorzetsel
Een zelfstandig naamwoord is een 
woord voor een mens, dier of ding

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een vast voorzetsel?


Een vast voorzetsel hoort bij een 
woordgroep met een werkwoord.
Wat is een werkwoord?

Slide 6 - Tekstslide

Een werkwoord is een woord dat vertelt wat iets of iemand doet of heeft gedaan.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Wat is een voorzetsel
Wat is een vast voorzetsel?

Slide 9 - Tekstslide

Een vast voorzetsel hoort bij een 
woordgroep met een werkwoord.

Slide 10 - Tekstslide

noem voorbeelden van
vaste voorzetsels

Slide 11 - Woordweb

Beveiligen
Feliciteren
Kijken
Schelden
Veroordelen
Treuren
met
tegen
om
naar
op
van

Slide 12 - Sleepvraag

zich ergeren
gek zijn
bezorgd zijn
plezier hebben
zich aansluiten
versteld staan
bij
op
van
aan
over
in

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Tekstslide

We gaan nu de woordenschat herhalen van 
Blok 5 van Taal

Slide 15 - Tekstslide

Welk woord hoort er niet bij?

De estafette
A
De wedstrijd
B
Alleen doen
C
De winnaars
D
Samen

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?

de leefomgeving
A
Waar mensen wonen
B
Waar dieren leven
C
Waar je werkt

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?

De ster
A
hemellichaam
B
fonkelen
C
de maan

Slide 18 - Quizvraag

Illustratie

Slide 19 - Woordweb

de wijkagent

Slide 20 - Woordweb

Sleep het antwoord wat op de puntjes hoort, naar de juiste vraag. Je houdt 1 antwoord over.
1. Langs de rand van ons balkon is een ..... geplaatst.
2. Ik kan niet naar die afschuwelijke beelden kijken. Het is zo ......
3. ..... de verhuizing nadert, hoe zenuwachtiger ik wordt.
4. Hij heeft zich ontwikkeld tot een ........ modeontwerper.
A. toonaangevende
B. stofwolk
C. weerzinwekkend
D. ballustrade
E. naarmate

Slide 21 - Sleepvraag

Sleep het antwoord wat op de puntjes hoort, naar de juiste vraag. Je houdt 2 antwoorden over.
1. In de lucht is duidelijk een donkere .... te zien.
2. Alle kunstwerken zijn mooi, maar dat van hem ........
3. Nederland ligt op het ............
A. ballustrade
B. stofwolk
C. noordelijk halfrond
D. weerzinwekkend
E. spant de kroon

Slide 22 - Sleepvraag

Welk woord hoort er niet bij?

de luchtstroming
A
de regen
B
de wind
C
de beweging van lucht

Slide 23 - Quizvraag

het tuinmeubilair

Slide 24 - Woordweb

Maak een zin met de woorden:
exporteren
op zijn minst
de kwaliteit

Slide 25 - Open vraag

Maak een zin met de volgende woorden:

de sterrekijker
de observatie
opwindend

Slide 26 - Open vraag