Thema 3 Les 1 HBM 2022 SE 2 BO

Startopdracht:
Pak het document erbij, lees dit nogmaals goed door
timer
5:00
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Startopdracht:
Pak het document erbij, lees dit nogmaals goed door
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

lesplan
startopdracht
Herhalen lesstof erfelijkheid 
3.1 t/m 3.4 in vogelvlucht om 3.5 te begrijpen
3.5 uitleg
3.6 uitleg
3.7 uitleg

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Genotype en fenotype

Slide 4 - Tekstslide

Genotype
Chromsomen in de cellen
Dit geval mens
  • zaadcel (23)
  • eicel(23)
  • bevruchte eicel(46)

Slide 5 - Tekstslide

fenotype
Je fenotype komt tot stand door je genotype en de invloeden vanuit het milieu.

Slide 6 - Tekstslide


Ezelsbruggetje:

GENotype = gen

Fenotype = verF

Slide 7 - Tekstslide

Homozygoot         Heterozygoot          Homozygoot
  
Bruine ogen            Bruine ogen            Blauwe ogen
A         A                   A          a                     a          a
Genen

Slide 8 - Tekstslide

Dominant en recessief gen
  • A= bruine ogen, dominant.  AA of Aa
  • b= blauwe ogen, recessief.  aa
  • een dominant gen is een gen dat altijd tot uiting komt in het fenotype.
  • een recessief gen is een gen komt alleen tot uiting als er geen dominant gen aanwezig is.

Slide 9 - Tekstslide

BS 5: Stambomen
(moet nog gemaakt worden)

Slide 10 - Tekstslide

Stambomen

Slide 11 - Tekstslide

Stambomen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Recessief vs dominant
Recessief = onderdanig
=> doet wat dominant 'beslist'

Dominant = de baas
=> 'beslist' wat er tot uiting komt

Slide 21 - Tekstslide

Bs 6 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting

Slide 22 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting

Slide 23 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting
  • Man en vrouw nodig
  • Samensmelten kern eicel en kern zaadcel -->                                                    Bevruchting
Bevruchting

Slide 24 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
Eén individu nodig -->
Een deel van het organisme groeit uit tot een geheel nieuw organisme

Groei door nieuwe cellen te maken (= gewone celdeling)

Alle nakomelingen hebben:
hetzelfde genotype als de ouder

Slide 25 - Tekstslide

Er volgen nu manieren van ongeslachtelijke voortplanting

Slide 26 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 27 - Tekstslide

STEKKEN 
(=ongeslachtelijke voortplanting)

Slide 28 - Tekstslide

Weefselkweek (= ongeslachtelijke voortplanting)

Slide 29 - Tekstslide

Veredeling
(=Ongeslachtelijke voortplanting)
Planten met elkaar kruisen 

De beste plant selecteren en 
daarmee verder kruisen tot nog betere planten



Slide 30 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Zie je hier de chromosomen van een man of van een vrouw. Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Open vraag

Welke genotype hoort bij welk begrip?
AA
Aa
aa
Homozygoot dominant
Homozygoot recessief
Heterozygoot

Slide 32 - Sleepvraag

Lees de tekst in de afbeelding. Je kunt de afbeelding vergroten door er op te drukken.

Is het gen voor de ziekte van Huntington dominant, recessief, of is het niet uit de gegeven op te maken?
A
Het gen is dominant
B
Het gen is recessief
C
Dit is niet uit de gegevens op te maken

Slide 33 - Quizvraag

In een stamboom staat een vierkantje voor:
A
De man
B
De vrouw
C
De kinderen
D
Een ziekte

Slide 34 - Quizvraag

Het gen voor taaislijmziekte is ...
A
Dominant
B
Recessief
C
Kan ik niet uit deze stamboom halen
D
Nog nooit van die woorden gehoord

Slide 35 - Quizvraag

Ongeslachtelijke voortplanting bij planten: sleep de namen naar de bijbehorende afbeelding. (nummer 2 hoef je niks mee te doen)
voortplanting dmv knollen
voortplanting dmv wortelstokken
voortplanting dmv stekken
voortplanting dmv bollen
voortplanting dmv uitlopers

Slide 36 - Sleepvraag

In welke cellen kan een mutatie de grootste gevolgen hebben?
A
in geslachtscellen.
B
in lichaamscellen

Slide 37 - Quizvraag