4B week 16 september spelling
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
De jongste dochter was op vakantie met het vliegtuig.
A
De persoonsvorm is dochter
B
De persoonsvorm is was
C
De persoonsvorm is vakantie
D
De persoonsvorm is het
Slide 8 - Quizvraag
Het jongetje vroeg aan zijn moeder: ‘Zijn we er bijna’?
A
Goed
B
Fout
Slide 9 - Quizvraag
Juist of onjuist:
nederlandse
nederlandse
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Juist of onjuist:
Mees riep: Kijk uit voor die fietser!
Mees riep: Kijk uit voor die fietser!
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Welke spelling is juist?
A
lamas
B
lama's
Slide 12 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
Slide 13 - Quizvraag
Fernando vroeg: ‘Wil je de suiker aangeven?’
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Welk leesteken hoort er achter de zin?
Schiet toch eens op
Schiet toch eens op
A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets
