Cursus 7 Spelling, paragraaf 2 leestekens

Welkom K3
Leerdoel:
Je leert leestekens op de juiste manier gebruiken
Je oefent met woordenschat (landbouw)

Planning:
Opdracht vorige les afronden (domino tekstverbanden en signaalwoorden)
Boekpromotie (dystopie = toekomstverhaal)
Instructie over leestekens
Aan de slag
Afsluiting

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom K3
Leerdoel:
Je leert leestekens op de juiste manier gebruiken
Je oefent met woordenschat (landbouw)

Planning:
Opdracht vorige les afronden (domino tekstverbanden en signaalwoorden)
Boekpromotie (dystopie = toekomstverhaal)
Instructie over leestekens
Aan de slag
Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. Opdracht domino afronden (inleveren via padlet)
2. Cursus 7 spelling, paragraaf 2 leestekens maken
3. Cursus 9 woordenschat, paragraaf 3, 
    TRAINEN landbouw 1


                                                                        Padlet -->

Slide 2 - Tekstslide

Domino afronden
Antwoorden via padlet inleveren!

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld voor het inleveren
Echter – tijdsvolgorde – intussen – conclusie – dus – voorbeeld – neem nou – opsomming – en - ….

Uiteindelijk kom je weer uit bij: .... Echter


timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Boekpromotie
Genre: sceincefiction
Toekomstverhaal (dystopie)
Vaak wordt de wereld neergezet als een samenleving met akelige kenmerken. Een negatief wereldbeeld. 
Voorbeeld:
Quotum, Project Z (in de les over genres besproken) van Marloes Morshuis
Lily  van Tom de Cock
Hack van Miriam Mous

Slide 5 - Tekstslide

Spelling, leestekens
Welke leestekens ken jij nog?

Slide 6 - Tekstslide

Welke leestekens ken je? Noem er 4.

Slide 7 - Open vraag

Komma

Slide 8 - Tekstslide

De komma

Slide 9 - Tekstslide

Welke zin is juist geschreven en heeft de komma goed gebruikt?
A
Hij moet lopen, want zijn fiets is kapot.
B
De lamp doet niet omdat de stroom, is uitgevallen.
C
Hij heeft moeite met lopen omdat, zijn been gebroken is geweest.
D
Is iedereen aanwezig dan, gaan we beginnen.

Slide 10 - Quizvraag

Dubbele punt

Slide 11 - Tekstslide

Aanhalingstekens

Slide 12 - Tekstslide

De medewerker vroeg waarmee hij mij kon helpen?
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 13 - Quizvraag

We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 14 - Quizvraag

Wil je kaas, jam of hagelslag op je boterham?
A
Hoofdletters en leestekens kloppen.
B
Hoofdletters en leestekens kloppen niet.

Slide 15 - Quizvraag

Waarom gebruiken we hoofdletters en leestekens?

Slide 16 - Open vraag

CITAAT

- Wanneer iemands woorden letterlijk weergegeven worden, heet dit een citaat


- staat altijd tussen aanhalingstekens

- begint altijd met een hoofdletter




Slide 17 - Tekstslide

AANHALINGSTEKENS bij citaat

- Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens


Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'

Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'




Slide 18 - Tekstslide

DUBBELE PUNT bij citaat

- Een dubbele punt wordt voor het citaat gebruikt


Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'

Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'




Hoofdletter
Na de dubbele punt volgt normaal nooit een hoofdletter. Een citaat wordt wel met een hoofdletter geschreven. Na een dubbele punt bij een citaat gebruik je WEL een hoofdletter!

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag (HUISWERK)
Cursus 7 Spelling, paragraaf 2 leestekens
Alle opdrachten maken!

Cursus 9 Woordenschat, paragraaf 3
TRAINEN journaal 1

Slide 20 - Tekstslide

Afsluiting 
Leerdoel:
Je leert leestekens op de juiste manier gebruiken
Je oefent met woordenschat (landbouw)

SO woordenschat vrijdag 13 december

Huiswerk voor dinsdag 10 december!
Denk aan je leesboek en ook de boekopdracht!

Slide 21 - Tekstslide

Is het doel behaald? Zo niet: wat vind je nog lastig?

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide