Massamedia hoofdstuk 7.2 (KGT)

Massamedia
paragraaf 7.2:
Beïnvloedingstheorieën
(van de media)

Uitleg.....
+
Huiswerk opgaven 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Massamedia
paragraaf 7.2:
Beïnvloedingstheorieën
(van de media)

Uitleg.....
+
Huiswerk opgaven 

Slide 1 - Tekstslide

Aan de slag met Massamedia 7.2
De tekst hiervan staat in je boek op blz. 78 en 79.
Dit is het boek:
Wat moet je nu doen?
  1. Je leest de tekst in je boek van 7.2
  2. Je volgt de uitleg in deze LessonUp
  3. Je maakt de opgaven in de LessonUp (gele slides)

Slide 2 - Tekstslide


Leerdoelen 
Aan het eind van deze les kan je:
  1. De 5 beïnvloedingstheorieën over beïnvloeding van de media noemen.
  2. Uitleggen wat die 5 theorieën zijn/hoe ze werken.
  3. 'Mediawijs' naar de media kijken.

    Slide 3 - Tekstslide

    Beïnvloedingstheorieën
    In hoofdstuk 7.1 ging het erover dat media invloed hebben op onze beeldvorming. Natuurlijk neemt niet iedereen zo maar waarden, normen, vooroordelen en stereotypen over van de media. Maar hoe groot is de invloed van media dan wel?
    Wetenschappers denken daar heel verschillend over. In dit hoofdstuk worden vijf beïnvloedingstheorieën besproken:
    • De injectienaaldtheorie
    • De multiple-step-flowtheorie
    • De media als betekenisverlener
    • De theorie van de selectieve perceptie
    • De agendatheorie

    Slide 4 - Tekstslide


    Injectienaaldtheorie
    "Druppeltje voor druppeltje spuit de media ons vol met ideeën. Het publiek neemt de boodschap van media heel makkelijk (letterlijk) over"

    Bij deze theorie spelen de begrippen manipulatie en indroctinatie een belangrijke rol.

    Manipulatie =
    Geven van vervormde informatie zoals het weglaten of vervormen van feiten zonder dat het publiek dit merkt.

    Indoctrinatie =
    Voortdurend opdringen van bepaalde opvattingen en meningen aan het publiek.

    Slide 5 - Tekstslide


    Multiple-step-flowtheorie
    Niet de media zelf, maar bepaalde mensen in de media hebben invloed. Zij worden ook wel opinieleiders genoemd = mensen met een sterk gezag, die invloed hebben op anderen.
    Hun mening wordt vaak overgenomen door mensen die naar hun programma's kijken

    Multiple-step is letterlijk... Meerdere stappen. De invloed van de media verloopt via stappen (media - opinieleider - publiek)

    Slide 6 - Tekstslide

    Noem drie mensen van tv of radio of internet die je 'opinieleiders' kunt noemen.
    Leg uit waarom zij aanzien hebben.

    Slide 7 - Open vraag


    Media als betekenisverlener
    Media zijn niet alleen communicatie-middelen, maar hebben een betekenis voor de ontvangers en gebruikers.
    Bijvoorbeeld: mensen hebben behoefte aan informatie en amusement en daarom gebruiken mensen media.

    Op lange termijn wordt de invloed van media sterker omdat ze via het bieden van informatie en amusement normen en waarden overgedragen.

    Slide 8 - Tekstslide

    De theorie van de selectieve perceptie
    In hoofdstuk 4 ging het over de selectieve perceptie van journalisten bij het geven van informatie.

    Deze theorie gaat juist over de macht van de mediagebruikers zelf.

    Het referentiekader bepaalt welke informatie wel of niet bekeken wordt. 

    Slide 9 - Tekstslide


    Agendatheorie
    De media bepaalt niet wát mensen denken, maar waarover we denken en met elkaar praten, dus welk onderwerp bij mensen 'op de agenda staat'.
    Bijvoorbeeld: Temptation Island, als daar iemand is vreemd gegaan, wordt daar de volgende dag op school/werk over gepraat.

    Ook op de politieke agenda hebben de media invloed: politici horen, zien en lezen dingen waar ze iets aan kunnen doen.

    Slide 10 - Tekstslide

    "Je ziet wat je wilt zien en je hoort wat je wilt horen." Bij welke beïnvloedingstheorie van de media hoort deze uitspraak? Leg je antwoord uit.

    Slide 11 - Open vraag

    Beïnvloedingstheorieën
    Over de beïnvloedingstheorieën is ook discussie:
    • Er is niet één theorie de beste!!! Bij de ene mediagebruiker past de ene theorie beter en bij de andere mediagebruiker past een andere theorie weer beter.
    • Over de injectienaaldtheorie wordt verschillend gedacht. Sommige mensen vinden dat kijkers helemaal niet zo makkelijk te beïnvloeden zijn, terwijl tegelijkertijd is gebleken dat films, reclames, series en games veel invloed hebben op jongeren.



    Vaak kun je ook meerdere theorieën naast elkaar gebruiken.

    Slide 12 - Tekstslide

    Koppel de juiste beschrijving (links) aan de juiste theorie (rechts).
    Je kan de antwoorden slepen.
    Injectienaaldtheorie
    Theorie van de selectieve perceptie
    Multiple-step-flowtheorie
    Agendatheorie
    Theorie die laat zien dat de media weinig invloed hebben op de manier waarop mensen denken, maar veel invloed op de onderwerpen waarover we denken.
    Theorie die  laat zien dat de media veel directe invloed hebben op het doen en laten van mensen.
    Theorie die laat zien dat de media alleen directe invloed hebben op mensen via gezaghebbende personen.
    Theorie die laat zien dat de media alleen invloed hebben op datgene wat mensen willen horen of zien.

    Slide 13 - Sleepvraag

    Gebruik dit bericht voor de volgende twee vragen.

    Slide 14 - Tekstslide

    Welke beïnvloedingstheorie past bij het verhaal over de uitzetting van Nola in de serie SpangaS? Leg je antwoord uit.

    Slide 15 - Open vraag

    Word jij door deze gebeurtenis beïnvloed? JA/NEE, want...

    Slide 16 - Open vraag

    Mediawijsheid = dat je voorzichtig en kritisch omgaat met media


    Stel jezelf de volgende vragen:
    1. Hoe betrouwbaar is deze informatie?
    2. Hoe ga je om met persoonlijke gegevens? Bijvoorbeeld op TikTok of instagram.
    3. Bekijk en lees meer dan één nieuwssite of krant. Dan kan je beter een eigen mening vormen.
    4. Wat is de 'kleur' van de krant, tijdschrift, zender? Want zij brengen vooral informatie die bij hun doelgroep/identiteit past.

    Slide 17 - Tekstslide

    Waarom is het belangrijk dat je de 'kleur' van een massamedium kent? Gebruik in je antwoord het begrip 'objectiviteit'.

    Slide 18 - Open vraag


    Leerdoelen check:
    1. Welke 5 beïnvloedingstheorieën over beïnvloeding van de media zijn er.
    2. Leg uit wat die 5 theorieën zijn/hoe ze werken.
    3. Hoe kan je 'mediawijs' naar de media kijken?

    Slide 19 - Tekstslide

    Slide 20 - Tekstslide