TEGENWOORDIGE TIJD (extra)
De drie smaken. Onderwerp is:1) Meervoud => hele werkwoord (overschrijven)
2) Ik of ... je/jij (er achter) => Stam (hele ww min [-un])
3) Stam + t (een ander, dus ook 'je moeder')
Let op! Je broer, je kat, je schoen etc. = Stam +t (3e smaak)
* Als ik 'je' kan vervangen door 'jij', dan gebruik je de stam (2e smaak).