1) Je kent minimaal 12 vervoersmiddelen + ww ir a / ir en
2) Je herkent en kent 10 woorden om verkeerssituaties te beschrijven.
3) Je kunt werkwoorden in de gebiedende wijs vervoegen
(bevestigend en ontkennend).
4) Je weet wanneer je hay/está/están moet gebruiken.
5) Je kunt vertellen hoe een stad eruit ziet (stedentrip).
6) Je kunt de wegwijzen in het Spaans.