mask bb criminaliteit h4

MASK BB criminaliteit
H4: De rechtsstaat en het strafrecht
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

MASK BB criminaliteit
H4: De rechtsstaat en het strafrecht

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat is er zo raar aan het verhaal van Jevgeni?

Slide 3 - Open vraag

Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe een rechtsstaat werkt
Je weet wat de rechtsstaat te maken heeft met criminaliteit

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Rechtsstaat
Een land waar de rechten en plichten van burgers en de overheid zijn vastgelegd in de wet.

Rechten: Alles wat je mag doen of hebben (bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting).

Plichten: Alle dingen die je moet doen. (bijvoorbeeld leerplicht)


Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken rechtsstaat
1. Grondrechten (persvrijheid, godsdienstvrijheid enz)
2. Overheid moet zich aan de wet houden. (niet zomaar in de cel = rechtszekerheid, weten wat je te wachten staat, rechtsbescherming, rechtshandhaving)
3. Onafhankelijke rechterlijke macht
4. democratisch gekozen parlement

'maximale straf geeist'..

Slide 7 - Tekstslide

Uitgangspunten van het strafrecht

- strafbaar volgens wet?


- wat waren de omstandigheden? Noodweer/ overmacht


- wat is de achtergrond van de dader? Leeftijd, eerste keer? Psychisch ok?


- Er is een maximale straf waar de rechter zich aan moet houden.

Slide 8 - Tekstslide

maken
Opdracht 1 tm 10 h4

Klaar? 
Laat me weten welke opdrachten je niet snapte.

Slide 9 - Tekstslide

Welke vragen van h4 snap je niet?

Slide 10 - Open vraag

Begrippen H4
Rechtsstaat: Een land waar de rechten en  plichten van burgers en overheid zijn vastgelegd in de wet.
Grondrechten: De belangrijkste rechten in een land. (bijvoorbeeld recht op privacy)
Onafhankelijke rechtsspraak: De rechter laat zich niet beïnvloeden maar beslist zelf volgens de wet.
rechtsbescherming: De burgers worden beschermd tegen machtsmisbruik van de overheid. De overheid mag niet alles!
Rechtshandhaving: De overheid controleerd of iedereen zich aan de wet houdt.
Het strafrecht: alle regels die te maken hebben met opsporing van, voor de rechter brengen en straffen van mensen.
Noodweer: Zelfverdedinging
Overmacht: De verdachte kon er niks aan doen.
Ontoerekingsvatbaar: De verdachte weet niet wat hij doet (niet goed bij  zijn hoofd).

Slide 11 - Tekstslide