Eindtoets leerjaar 2 vocabulaire
1 / 26
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Vertaal : le voyage, la salle de bains, le lait
Slide 2 - Open vraag
Vertaal: la ville, la santé, le printemps
Slide 3 - Open vraag
Vertaal: sauf, c'est pourquoi, le singe
Slide 4 - Open vraag
Vertaal: le portable, pendant,le rendez-vous
Slide 5 - Open vraag
Vertaal: le lapin, la glace, ensemble
Slide 6 - Open vraag
Vertaal: faire de la plongée
Slide 7 - Open vraag
Vertaal: faire les courses
Slide 8 - Open vraag
Vertaal: la nuit, aujourd'hui, demain
Slide 9 - Open vraag
Vertaal: gagner, il fait mauvais,
Slide 10 - Open vraag
Vocabulaire A (ch. 1)
waardeloos
waardeloos
Slide 11 - Open vraag
Vocabulaire A (ch. 1)
het zwembad
het zwembad
Slide 12 - Open vraag
Vocabulaire B (ch. 1)
want
want
Slide 13 - Open vraag
Vocabulaire A (ch. 2)
nog
nog
Slide 14 - Open vraag
Vocabulaire B (ch. 2)
omdat
omdat
Slide 15 - Open vraag
Vocabulaire B (ch. 2)
de koe
de koe
Slide 16 - Open vraag
Vocabulaire E (ch. 2)
de stoel
de stoel
Slide 17 - Open vraag
Vocabulaire E (ch. 2)
de zolder
de zolder
Slide 18 - Open vraag
Vocabulaire E (ch. 2)
nu
nu
Slide 19 - Open vraag
Vocabulaire A (ch. 3)
het winkelcentrum
het winkelcentrum
Slide 20 - Open vraag
Vocabulaire B (ch. 3)
verslaafd
verslaafd
Slide 21 - Open vraag
Vocabulaire B (ch. 3)
meerdere
meerdere
Slide 22 - Open vraag
Vocabulaire E (ch. 3)
ik ook
ik ook
Slide 23 - Open vraag
Vocabulaire E (ch. 3)
de maand
de maand
Slide 24 - Open vraag
Vocabulaire F (ch. 3)
de grap
de grap
Slide 25 - Open vraag
Vocabulaire: Trouve le plus de mots:
La météo
La météo
