In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
je verandert in de pubertijd. Hoe komt dat?
A
Door de hypofyse
B
Door de hormonen testosteron, oestrogeen en progesteron.
C
Door de groeiende zaadcellen en eicellen
D
Door de vrienden die je maakt. bv in de klas.
Slide 1 - Quizvraag
eicellen zijn groter dan zaadcellen omdat:
A
Ze moeten kunnen zwemmen
B
Ze reservevoedsel bevatten
C
Er een baby in moet kunnen groeien.
D
Een eicel rond is en een zaadcel niet.
Slide 2 - Quizvraag
Bij de ontwikkeling van een eicel bevindt de eicel zich in een follikel.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Welke nummers maken samen sperma?
Slide 4 - Woordweb
Zaadcellen worden bewaard in nummer?
A
3
B
9
C
8
D
5
Slide 5 - Quizvraag
Een menstruatie cyclus duurt ...1.....dagen en op ..2... dag is de ovulatie.
A
1 = 28
2= 14e
B
1 = 21
2 = 10
C
1 = 28
2 = 12
D
1 = 24
2 = 14e
Slide 6 - Quizvraag
Welk nummer geeft het gelelichaam aan?
1
2
3
Slide 7 - Tekstslide
middelen die zwangerschap tegengaan
A
softcup
B
voorbehoedmiddelen
C
condoom
D
pil
Slide 8 - Quizvraag
Hoelang duurt een zwangerschap?
A
9 weken
B
40 weken
C
38 weken
D
20 weken
Slide 9 - Quizvraag
Wordt een vrouw tijdens de zwangerschap ongesteld?
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
Voorbehoedsmiddelen voorkomen altijd een zwangerschap
A
Ja, want daar zijn ze tenslotte voor
B
Nee, want als ze verkeerd gebruikt worden werken ze niet
Slide 11 - Quizvraag
Periodieke onthouding beschermt tegen zwangerschap:
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
hoe voorkomt een Mirena spiraalje een zwangerschap?
A
de eileiders worden afgesloten voor zaadcellen
B
de follikelrijping wordt geremd door FSH en LH
C
de baarmoeder is niet toegankelijk voor zaadcellen
D
de eisprong wordt geremd door progesteron
Slide 13 - Quizvraag
Welk voorbehoedsmiddel zie je hier?
A
Hormoonstaafje
B
Prikpil
C
Spiraaltje
D
Sterilisatie
Slide 14 - Quizvraag
Welk voorbehoedsmiddel zie je hier?
A
Vrouwen condoom
B
Nuvaring
C
Mannen condoom
D
Hormoon staafje
Slide 15 - Quizvraag
Welk voorbehoedsmiddel zie je hier?
A
Mannen Condoom
B
Vrouwen condoom
C
Nuvaring
D
Spiraaltje
Slide 16 - Quizvraag
Welk voorbehoedsmiddel is hier afgebeeld?
A
de pil
B
spiraal
C
condoom
D
pessarium
Slide 17 - Quizvraag
Welk voorbehoedsmiddel zie je hier?
A
Spiraaltje
B
Hormoonstaafje
C
Prikpil
D
Sterilisatie
Slide 18 - Quizvraag
Welke voorbehoedsmiddelen zijn onbetrouwbaar
A
condoom
B
periodieke onthouding
C
pil
D
coitus interruptus
Slide 19 - Quizvraag
Drie voorbehoedsmiddelen zijn de pil, het condoom en de NuvaRing. Bij welke van deze voorbehoedsmiddelen berust de werking op het voorkomen van ovulatie?
A
Bij de pil
B
Bij de pil en condoom
C
Bij de pil en de NuvaRing
D
Bij alle drie.
Slide 20 - Quizvraag
De morning-afterpil is een geschikt voorbehoedsmiddel
A
ja
B
nee
C
ja, maar neem die pillen wel elke dag in
D
ja, maar neem de pil wel binnen 48 uur in
Slide 21 - Quizvraag
Welk voorbehoedsmiddel kan het langst worden gebruikt?
A
Condoom
B
Nuva-ring
C
Spiraaltje
D
Zaaddodende pasta
Slide 22 - Quizvraag
Voorbehoedsmiddelen voorkomen altijd een zwangerschap
A
Ja, want daar zijn ze tenslotte voor
B
Nee, want als ze verkeerd gebruikt worden werken ze niet
Slide 23 - Quizvraag
Wat moet je doen als je denkt dat je een soa hebt?
Slide 24 - Open vraag
Maak de volgende opdracht op biologiepagina en upload een screenshot hier.