In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Thema 2
Voortplanting
basisstof 6 en 7 zelfstudie!
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Welke nummers maken samen sperma?
Slide 8 - Woordweb
Zaadcellen worden bewaard in nummer?
A
3
B
9
C
8
D
5
Slide 9 - Quizvraag
Eikel
Blaas
Zaadleider
Zaadbal
Bijbal
Prostaat
Slide 10 - Sleepvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
eicellen zijn groter dan zaadcellen omdat:
A
Ze moeten kunnen zwemmen
B
Ze reservevoedsel bevatten
C
Er een baby in moet kunnen groeien.
D
Een eicel rond is en een zaadcel niet.
Slide 14 - Quizvraag
Welk onderdeel wordt tijdens de sterilisatie bij de vrouw onderbroken
A
Vagina
B
Baarmoeder
C
Eileider
D
Eierstok
Slide 15 - Quizvraag
Kan bevruchting nog plaats vinden
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
Kan er nog menstruatie plaats vinden?
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quizvraag
Kan er nog een eicel vrijkomen?
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quizvraag
Wat ga je doen?
Opdrachten basisstof 1 en 2 maken
Klaar? Examenvragen maken
Slide 19 - Tekstslide
je veranderd in de pubertijd. Hoe komt dat?
A
Door de hypofyse
B
Door de hormonen testosteron, oestrogeen en progesteron.
C
Door de groeiende zaadcellen en eicellen
D
Door de vrienden die je maakt. bv in de klas.
Slide 20 - Quizvraag
Bij de ontwikkeling van een eicel bevindt de eicel zich in een follikel.
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Tekst
Waaraan kan een vrouw op een natuurlijke manier ontdekken dat ze een eisprong heeft?
Slide 22 - Woordweb
Een menstruatie cyclus duurt ...1.....dagen en op ..2... dag is de ovulatie.
A
1 = 28
2= 14e
B
1 = 21
2 = 10
C
1 = 28
2 = 12
D
1 = 24
2 = 14e
Slide 23 - Quizvraag
Welke hormonen spelen een rol bij het ontwikkelen van geslachtscellen? ( eicellen en zaadcellen)
Slide 24 - Open vraag
Welk nummer geeft het gelelichaam aan?
1
2
3
Slide 25 - Tekstslide
middelen die zwangerschap tegengaan
A
softcup
B
voorbehoedmiddelen
C
condoom
D
pil
Slide 26 - Quizvraag
Zwangerschapstesten berusten op het aantonen van een hormoon, dat alleen aan het begin van zwangerschap gemaakt wordt. Welk hormoon is dat?
A
Progesteron
B
HCG
C
Oxytocine
D
Oestrogeen
Slide 27 - Quizvraag
Hoelang duurt een zwangerschap?
A
9 weken
B
40 weken
C
38 weken
D
20 weken
Slide 28 - Quizvraag
Wordt een vrouw tijdens de zwangerschap ongesteld?
A
ja
B
nee
Slide 29 - Quizvraag
Voorbehoedsmiddelen voorkomen altijd een zwangerschap
A
Ja, want daar zijn ze tenslotte voor
B
Nee, want als ze verkeerd gebruikt worden werken ze niet
Slide 30 - Quizvraag
Zwangerschap afbreken?
3 methodes:
abortuspil: tot en met 7de week van de zwangerschap.
zuigcurettage: tot 13e week van de zwangerschap
late abortus: tot 23ste week van de zwangerschap.
Slide 31 - Tekstslide
Periodieke onthouding beschermt tegen zwangerschap:
A
Waar
B
Niet waar
Slide 32 - Quizvraag
hoe voorkomt een Mirena spiraalje een zwangerschap?
A
de eileiders worden afgesloten voor zaadcellen
B
de follikelrijping wordt geremd door FSH en LH
C
de baarmoeder is niet toegankelijk voor zaadcellen
D
de eisprong wordt geremd door progesteron
Slide 33 - Quizvraag
Welk voorbehoedsmiddel zie je hier?
A
Hormoonstaafje
B
Prikpil
C
Spiraaltje
D
Sterilisatie
Slide 34 - Quizvraag
Welk voorbehoedsmiddel zie je hier?
A
Vrouwen condoom
B
Nuvaring
C
Mannen condoom
D
Hormoon staafje
Slide 35 - Quizvraag
Welk voorbehoedsmiddel zie je hier?
A
Mannen Condoom
B
Vrouwen condoom
C
Nuvaring
D
Spiraaltje
Slide 36 - Quizvraag
Welk voorbehoedsmiddel is hier afgebeeld?
A
de pil
B
spiraal
C
condoom
D
pessarium
Slide 37 - Quizvraag
Welk voorbehoedsmiddel zie je hier?
A
Spiraaltje
B
Hormoonstaafje
C
Prikpil
D
Sterilisatie
Slide 38 - Quizvraag
Welke voorbehoedsmiddelen zijn onbetrouwbaar
A
condoom
B
periodieke onthouding
C
pil
D
coitus interruptus
Slide 39 - Quizvraag
Drie voorbehoedsmiddelen zijn de pil, het condoom en de NuvaRing. Bij welke van deze voorbehoedsmiddelen berust de werking op het voorkomen van ovulatie?
A
Bij de pil
B
Bij de pil en condoom
C
Bij de pil en de NuvaRing
D
Bij alle drie.
Slide 40 - Quizvraag
De morning-afterpil is een geschikt voorbehoedsmiddel
A
ja
B
nee
C
ja, maar neem die pillen wel elke dag in
D
ja, maar neem de pil wel binnen 48 uur in
Slide 41 - Quizvraag
Welk voorbehoedsmiddel kan het langst worden gebruikt?
A
Condoom
B
Nuva-ring
C
Spiraaltje
D
Zaaddodende pasta
Slide 42 - Quizvraag
Wordt een vrouw tijdens de zwangerschap ongesteld?
A
ja
B
nee
Slide 43 - Quizvraag
middelen die zwangerschap tegengaan
A
softcup
B
voorbehoedmiddelen
C
condoom
D
pil
Slide 44 - Quizvraag
Zwangerschapstesten berusten op het aantonen van een hormoon, dat alleen aan het begin van zwangerschap gemaakt wordt. Welk hormoon is dat?
A
Progesteron
B
HCG
C
Oxytocine
D
Oestrogeen
Slide 45 - Quizvraag
Voorbehoedsmiddelen voorkomen altijd een zwangerschap
A
Ja, want daar zijn ze tenslotte voor
B
Nee, want als ze verkeerd gebruikt worden werken ze niet
Slide 46 - Quizvraag
SOA: Welke SOA komen het meest voor in Nederland? Maak de top 3.
Slide 47 - Open vraag
Wat moet je doen als je denkt dat je een soa hebt?
Slide 48 - Open vraag
Maak de volgende opdracht op biologiepagina en upload een screenshot hier.