H5 rekenen Herhaling

Rekenen herhaling 
* Brutowinstopslag
* Omzet, brutowinst, nettoresultaat
* Verkoopprijs en consumentenprijs
* Basisrekenen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rekenen herhaling 
* Brutowinstopslag
* Omzet, brutowinst, nettoresultaat
* Verkoopprijs en consumentenprijs
* Basisrekenen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan de brutowinstopslag omzetten in een bedrag en vervolgens de verkoopprijs berekenen. 

Slide 2 - Tekstslide

Inkoopprijs + brutowinst = verkoopprijs 
inkoopprijs
brutowinstopslag
%
100%

Slide 3 - Tekstslide

Ik koop telefoonhoesjes in voor €2,-. Ik wil een brutowinst op de telefoonhoesjes van €9,-. Voor hoeveel euro moet ik de telefoonhoesjes verkopen?

Slide 4 - Open vraag

Ik koop telefoonhoesjes in voor €6,-. Ik wil een brutowinstopslag op de telefoonhoesjes van 75%.
- bereken de brutowinst in euro's
- bereken de verkoopprijs

Slide 5 - Open vraag

Ik kan de brutowinstopslag omzetten in een bedrag en vervolgens de verkoopprijs berekenen.
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Ik kan de omzet berekenen.
  • Ik kan de inkoopwaarde van de omzet berekenen.
  • Ik kan de brutowinst berekenen.
  • Ik kan het nettoresultaat berekenen.

Slide 7 - Tekstslide

afzet x verkoopprijs = omzet

Slide 8 - Tekstslide

Ik heb 500 tassen verkocht. De verkoopprijs is 50 euro per stuk. Bereken de omzet.

Slide 9 - Open vraag

Ik kan de omzet berekenen
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

afzet x inkoopprijs = inkoopwaarde van de omzet 

Slide 11 - Tekstslide

Ik heb 500 tassen verkocht. De inkoopprijs is 20 euro per stuk. Bereken de inkoopwaarde van de omzet.

Slide 12 - Open vraag

Ik kan de inkoopwaarde van de omzet berekenen
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

afzet x verkoopprijs = omzet
afzet x inkoopprijs = inkoopwaarde van de omzet 
                                       Brutowinst

Slide 14 - Tekstslide

Ik heb 500 tassen verkocht. De verkoopprijs is 50 euro per stuk.
De omzet is 50 x 500 = 25.000
De inkoopprijs is 20 euro per stuk. De inkoopwaarde is 20 x 500 = 10.000.
Bereken de brutowinst.

Slide 15 - Open vraag

Ik heb 40 ijsjes verkocht. De verkoopprijs is 2 euro per stuk.
De inkoopprijs is 0,50 euro per stuk.
Bereken de brutowinst.

Slide 16 - Open vraag

Ik kan de brutowinst berekenen.
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

afzet x verkoopprijs = omzet
afzet x inkoopprijs = inkoopwaarde van de omzet 
                                       Brutowinst
                                       Bedrijfskosten 
                                       Nettoresultaat  

Slide 18 - Tekstslide

De brutowinst op ijsjes is 60 euro. Ik heb nog 40 euro aan bedrijfskosten.
Bereken het nettoresultaat

Slide 19 - Open vraag

Ik kan het nettoresultaat berekenen.
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

De omzet van winkel X is €300.
De inkoopwaarde van de omzet is €50.
De bedrijfskosten zijn €70.
Bereken het nettoresultaat

Slide 21 - Open vraag

Ik kan de omzet, de inkoopwaarde van de omzet, de brutowinst en het nettoresultaat berekenen.
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Ik kan het btw percentage uitrekenen over de verkoopprijs en vervolgens de consumentenprijs berekenen.
  • Ik kan het btw percentage uitrekenen over de consumentenprijs en vervolgens de verkoopprijs berekenen. 

Slide 23 - Tekstslide

verkoopprijs
exclusief btw 
btw
Consumentenprijs
inclusief btw 
%
100%
9%
21%
109%
121%

Slide 24 - Tekstslide

De verkoopprijs van een jurk is €80.
Het btw-percentage is 21%.
Bereken de consumentenprijs.

Slide 25 - Open vraag

Ik kan het btw percentage uitrekenen over de verkoopprijs en vervolgens de consumentenprijs berekenen.
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

De consumentenprijs van een PS4 is €450.
Het btw-percentage is 21%.
Bereken de verkoopprijs.

Slide 27 - Open vraag

Ik kan het btw percentage uitrekenen over de consumentenprijs en vervolgens de verkoopprijs berekenen.
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Ik kan een percentage omzetten in een aantal.
  • Ik kan een aantal omzetten in een percentage.
  • Ik kan een procentueel verschil berekenen.  

Slide 29 - Tekstslide

Van percentage naar aantal
15% van 250



Totaal :  100 x percentage =
250 :  100 x 15 = 
A
250
%
100
15

Slide 30 - Tekstslide

40% van 690

Slide 31 - Open vraag

Ik kan een percentage omzetten in een aantal.

A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quizvraag

Van aantal naar percentage
€40 van €320



deel : geheel x 100 =
40 :  320 x 100 = 
320
40
%
100
??

Slide 33 - Tekstslide

€15 van €90,-

Slide 34 - Open vraag

Ik kan een aantal omzetten in een percentage.

A
Ja
B
Nee

Slide 35 - Quizvraag

Procentueel verschil 
Eerst kostte een PS4 €450.
Nu kost de PS4 €390.

Bereken met hoeveel procent de prijs is gedaald. 

(nieuw - oud) : oud x 100 = 

Slide 36 - Tekstslide

Prijs 1 bolletje ijs eerst €2,-
Nu kost 1 bolletje ijs €2,25.
Met hoeveel procent is de prijs gestegen?

Slide 37 - Open vraag

Ik kan een procentueel verschil berekenen.
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quizvraag