ondergronds les 5 staal groep 6

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

In classroom staan deze woordenlijsten ook. Oefen de woorden goed. Je moet de woorden ook oefenen in de software van taal. 

Slide 2 - Tekstslide

Zorg dat je de oefeningen in de software maakt. 

Op de volgende slides kun je ook kijken of je de woorden al goed weet. Succes! 

Slide 3 - Tekstslide

de drek
de archeoloog
de viezigheid,
Dunne poep
iemand die voorwerpen van vroeger onderzoekt

Slide 4 - Sleepvraag

De afvoer
de beerput
buis waar water doorheen gaat naar het riool
put waar ontlasting en poep van dieren in werden gegooid.

Slide 5 - Sleepvraag

het afvalwater
het gewelf
Een gebogenplafond
gebruikt water dat niet meer nodig is.

Slide 6 - Sleepvraag

het fossiel
grondig
overblijfsel van een plant of die uit de oertijd
heel precies

Slide 7 - Sleepvraag

lozen
hemelwater
water uit neerslag zoals regen , hagel of sneeuw
iets weg laten stromen in riool, zee , rivier

Slide 8 - Sleepvraag

Ook deze woorden moet je leren. 
Leer ze door ze goed door te lezen, en door te oefenen in de software. 
Door de woorden vaak te herhalen ga je ze leren. 

Slide 9 - Tekstslide

Lees de woorden nogmaals goed door. Zorg dat je alle oefeningen in de software hebt gemaakt. 
Op de volgende slides kun je kijken of je de woorden en hun betekenis goed kent. 

Slide 10 - Tekstslide

overtollig
de smurrie
een vieze kleverige stof
te veel

Slide 11 - Sleepvraag

zo vol zijn dat het water erover heen lopt.
niet zo fris ruiken

overlopen
muf

Slide 12 - Sleepvraag

de hoogte van de straat
Vervuild of vies
Het straatniveau
verontreinigd

Slide 13 - Sleepvraag

steen geworden
de hoogte van het water
Versteend
Het waterpeil

Slide 14 - Sleepvraag

schoonmaken
Ondergrondse buizen van waaruit water uit stroomt, denk aan de wc.
zuiveren
het riool

Slide 15 - Sleepvraag

Je hebt alles geoefend.

Kies nu 2 woorden uit alle geoefende woorden.
Gebruik deze woorden in een zin/zinnen.
De 2 zinnen kun je op de volgende slide invoeren.

Slide 16 - Tekstslide

Laat maar zien hoe jij de woorden hebt gebruikt.

De betekenis moet duidelijk zijn als ik de zinnen lees!

Slide 17 - Open vraag