staal groep 6 ondergronds

staal groep 6 ondergronds
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

staal groep 6 ondergronds

Slide 1 - Tekstslide

Bij welk woord hoort deze beschrijving? Naar beneden gaan.
A
afdalen
B
de container
C
de ondergrondse
D
de schacht

Slide 2 - Quizvraag

Bij welk woord hoort deze beschrijving? De metro, een soort trein onder de grond. (gebruik lidwoorden)

Slide 3 - Open vraag

Bij welk woord hoort deze beschrijving? Gebruikt water dat niet meer nodig is.
A
het riool
B
afvoer
C
het afvalwater
D
overlopen

Slide 4 - Quizvraag

Bij welk woord hoort deze beschrijving? Een verdieping onder de grond.
A
de begane grond
B
de mijn
C
de vluchtroute
D
het souterrain

Slide 5 - Quizvraag

Bij welk woord hoort deze beschrijving? Niet fris ruiken.

Slide 6 - Open vraag

De omschrijving van onderaardse = Onder de grond.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Bij welk woord hoort deze beschrijving? Uit de grond halen door te graven.
A
delven
B
het edelmetaal
C
de steenkool
D
opgraven

Slide 8 - Quizvraag

Bij welk woord hoort deze beschrijving? Overblijfsel van een plant of een dier uit de oertijd.
A
lozen
B
versteent
C
het gewelf
D
het fossiel

Slide 9 - Quizvraag

De omschrijving van hemelwater = Gebruikt water dat niet meer nodig is.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Bij welk woord hoort deze beschrijving? Zo vol zijn met water dat het eroverheen stroomt.
A
overtollig
B
overlopen
C
grondig
D
het waterpeil

Slide 11 - Quizvraag

Bij welk woord hoort deze beschrijving? een pijp of buis waar het water door naar het riool stroomt.

Slide 12 - Open vraag

Bij welk woord hoort deze beschrijving? Een uitgang om te vluchten als er een ramp is.
A
doorsnede
B
schacht
C
gangenstelsel
D
vluchtroute

Slide 13 - Quizvraag

De omschrijving van riool = Een put waarin de ontlasting van mensen en dieren in bewaard wordt.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Bij welk woord hoort deze beschrijving? Stof die uit de grond wordt gegraven om er iets van te maken.
A
steenkool
B
delfstof
C
edelmetaal

Slide 15 - Quizvraag

Bij welk woord hoort deze beschrijving? Een vieze, kleverige stof.
A
drek
B
verontreinigd
C
gewelf
D
smurrie

Slide 16 - Quizvraag

De omschrijving van de mijn = Een aantal gangen dat met elkaar is verbonden.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Bij welk woord hoort deze beschrijving? Iets weg laten stromen in de rivier, in de zee of in het riool.

Slide 18 - Open vraag

Bij welk woord hoort deze beschrijving? De hoogte van de straat.
A
straatniveau
B
waterpeil
C
begane grond

Slide 19 - Quizvraag

Bij welk woord hoort deze beschrijving? Steen geworden.

Slide 20 - Open vraag

De omschrijving van archeologie = Iemand die gebouwen en voorwerpen van vroeger opgraaft en onderzoekt.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag