Revalidatie 8MZ3A

Revalidatie
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
afpMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

Revalidatie

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud les
- Inleiding cursus
- Uitleg beroepsproduct
- Planning
- Opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij revalidatie?

Slide 3 - Woordweb

Revalideren doe je alleen in een revalidatiecentrum
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Revalidatie kan op elke leeftijd
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Wat zou je rol als MZ'er kunnen zijn bij mensen die revalideren?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Opdracht
- Benader in je omgeving iemand die ooit gerevalideert heeft/ of bezig is met revalideren
- Ga een gesprekje aan met diegene en probeer erachter te komen wat het betekent voor een cliënt om te revalideren
- Welke lange termijn gevolgen kan het hebben voor iemand?
- Neem je uitwerking mee naar de volgende les.

Slide 9 - Tekstslide

De revalidatiebehandeling

Slide 10 - Tekstslide

Lesinhoud
Deze week 
- Inleiding
- Doel van revalidatie
- Waar vindt revalidatie plaats?
- Verschillende soorten revalidatie

Volgende week 
- Betrokken disciplines bij revalidatie
- Fasen in revalidatie

Slide 11 - Tekstslide

Revalidatiebehandeling
- Kan zeer intensief en langdurig zijn
Afhankelijk van meerdere factoren.

Revalidatie:
De zorgvrager leren omgaan met zijn/haar beperking of ziekte.
Doel is zoveel mogelijk eigen regie geven

Slide 12 - Tekstslide

Wat zouden factoren kunnen zijn dat een revalidatieperiode langzamer verloopt?

Slide 13 - Open vraag

Waarom zal revalidatie een intensief proces zijn, denk je?

Slide 14 - Open vraag

De revalidatiebehandeling
Er wordt gestreefd naar:
- Optimaal herstel,
- Zelfredzaamheid,
- Deelname aan de maatschappij.

Klinische en poliklinische revalidatie

Slide 15 - Tekstslide

Klinische revalidatie is...
A
De zorgvrager verblijft in een revalidatiecentrum
B
De zorgvrager komt dagelijks naar een revalidatiecentrum

Slide 16 - Quizvraag

Poliklinische revalidatie is...
A
De zorgvrager verblijft in een revalidatiecentrum
B
De zorgvrager komt dagelijks naar een revalidatiecentrum

Slide 17 - Quizvraag

De revalidatiebehandeling
Dus...
- bij klinische revalidatie is een zorgvrager 24 uur intramuraal
en bij poliklinische revalidatie slaapt de zorgvrager thuis.

Poliklinisch: bij chronische pijn, klachten aan het bewegingsapparaat.
Klinisch: veel therapieën volgen, specifieke therapie of sterk afhankelijk van zorg.

Slide 18 - Tekstslide

Verschillende soorten revalidatie
3 hoofdgroepen revalidatie:
- Neurologische aandoeningen --> CVA, dwarslaesie, Parkinson
- Niet neurologische aandoeningen --> amputatie, reuma, hartrevalidatie, been letsel, chronische pijn
- Geriatrische revalidatie --> in een verpleeghuis, ouder wordende mens (65+), oudere kwetsbare doelgroep

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Wat roept het filmpje bij je op?

Slide 21 - Woordweb

Huiswerk (zie ook planning Teams)
Vóór vrijdag 26-11 af!
- Planning beroepsproduct ingeleverd/aangepast en goedgekeurd
- Opdracht 3

Voor vrijdag 26-11 af!
- Opdracht 4 individueel, maak een ''web'' van disciplines die betrokken zijn bij het revalidatieproces, dus je hoeft geen website te maken!
- Opdracht 5 a,b,c en d: individueel
e: start met het maken van een filmpje (inleveren in Teams in 2-tallen)
- Opdracht 6 individueel

Slide 22 - Tekstslide

Vragen?

Slide 23 - Tekstslide

Lesinhoud
- Stand van zaken opdrachten en beroepsproduct
- Betrokken disciplines bij revalidatie
- Fasen in revalidatie

Slide 24 - Tekstslide

Benoem disciplines die betrokken zijn in de revalidatiezorg

Slide 25 - Woordweb

Betrokken disciplines bij revalidatie
ergo                               huisarts                                     geriater
fysio                              thuiszorg                                   
haptonoom                apotheek 
orthopedagoog       maatschappelijk werker
psycholoog                logopedist
psychiater                  specialist schoenmaker
revalidatiearts          diëtist

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Fasen in revalidatie 
Verloop is voor ieder persoon verschillend

3 fasen:
- Het assessment
- De behandeling
- De monitoring/controle

Slide 28 - Tekstslide

Fasen in revalidatie - het assessment
Het assessment:
- gericht opstellen van behandelplan
- gesprek
- revalidatiearts bekijkt mogelijkheden, evt. aanvullend onderzoek
- indeling van beperkingen

Slide 29 - Tekstslide

Fasen in revalidatie - het assessment

- behandelplan opstellen a.d.h.v. domeinen
- doelen worden opgesteld 
--> rol van de disciplines
- welke therapieën en op welk moment
- regelmatig besprekingen i.v.m. voortgang

Slide 30 - Tekstslide

Fasen in revalidatie - de behandeling
- Verschillende therapieën die op elkaar zijn afgestemd.
- Zowel individueel als in groepsverband
- Participatie in de samenleving!

Verschillende vormen van behandeling:
- Poliklinisch
- Opname
- Korte adviesbehandeling

Slide 31 - Tekstslide

Fasen in revalidatie - monitoring
- de laatste fase van revalidatie
- gewerkt aan terugkeer naar huis
- hulpmiddelen worden ingezet
- na paar weken controle/ evaluatiemoment

Slide 32 - Tekstslide

Aan het werk...
- Maak opdracht 4, 5 en 6 af indien je die nog niet af hebt.
- Ga verder met je interviews en de uitwerking daarvan, dus ga verder met je beroepsproduct.


Vragen?

Slide 33 - Tekstslide

Revalidatie

Slide 34 - Tekstslide

Lesinhoud
Niet neurologische revalidatie:
- Wat zijn niet- neurologische aandoeningen?
- Begeleiding bij niet- neurologische aandoeningen
- Rouw en emoties in het revalidatieproces

Aan het werk...

Slide 35 - Tekstslide

Wat zijn niet- neurologische aandoeningen?
Mogelijke oorzaak:
- noodlottig ongeval

Doelgroep is zeer variërend. 



Slide 36 - Tekstslide

Wat zouden niet neurologische aandoeningen kunnen zijn?

Slide 37 - Woordweb

Wat zijn niet- neurologische aandoeningen?

'' Er is sprake van een niet neurologische aandoening waarvan de oorzaak van de aandoening of beperking zich niet in de hersenen bevindt, maar elders in het lichaam''.

Slide 38 - Tekstslide

Begeleiding bij niet- neurologische aandoeningen
- Per aandoening moet je je als zorgverlener verdiepen in het ziekteproces.
- Bij amputatie is er geestelijk en lichamelijk sprake van een ingrijpende gebeurtenis. Zie filmpje fantoompijn.
- Bij hart- en longrevalidatie is de revalidatie gericht op herstel en opbouw van de conditie
- Bij brandwondenrevalidatie is het van belang dat je vanaf de start juist handelt --> contracturen, decubitus, spitsvoeten.

Verschillende speerpunten bij soorten van revalidatie.

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Video

Rouw en emoties in het revalidatieproces
- Cliënt moet zich aanpassen aan de nieuwe situatie
- Kan proces van rouw doormaken


Competenties van een MZ'er?

Slide 42 - Tekstslide

Welke competenties moet een MZ'er volgens jou beheersen?

Slide 43 - Woordweb

Slide 44 - Video

Aan het werk...
Lees theoriebron blz. 39 en 40

Maak:
- Opdracht 7 Niet neurologische aandoeningen (bij b geef je zelf weer welke neurologische aandoeningen er zijn)
- Opdracht 8 Zwemmen, meer dan recreatie
- Opdracht 9 Pijn, pijn, pijn
- Opdracht 10 Leer van elkaar  NIET!!

Slide 45 - Tekstslide

Neurologische revalidatie
Inhoud les
- Stand van zaken beroepsproduct?
- Algemene vragen
- Opdracht 15 klassikaal
Pauze
- Theorie niet neurologische revalidatie
- Aan het werk

Slide 46 - Tekstslide

Neurologische aandoeningen
Wat zijn neurologische aandoeningen?

Hoe ontstaan ze?

Waarin kun jij als Mz-er het verschil maken in de begeleiding?

Slide 47 - Tekstslide

Iemand vertelt over MS & Parkinson

https://www.youtube.com/watch?v=fizr1XjZJUI


https://www.youtube.com/watch?v=7R0X22tN718

Slide 48 - Tekstslide

Parkinson kan erfelijk zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 49 - Quizvraag

De ziekte van Parkinson ontstaat bij de meeste patiënten na het 60e jaar.
A
Ja
B
Nee

Slide 50 - Quizvraag

Wat gebeurd er bij Multiple Sclerose (MS)?
A
Minder hormonen waardoor hormoonziekte ontstaat.
B
De myelineschede wordt versterkt en verlengd.
C
De beschermlaag rondom de zenuwen raken beschadigd.
D
Prikkels worden goed doorgegeven door de zenuwen waardoor het te snel gaat.

Slide 51 - Quizvraag

Aan het werk
- Zoek je groepje op om aan het beroepsproduct te gaan werken
- Maak opdracht 11, 12, 14 (in word uitwerken)
- Opdracht 15C thuis uitvoeren

Slide 52 - Tekstslide