Week 48: herhalen voor de repetitie

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.


1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.


Slide 1 - Tekstslide

Deze week
Les 1: vooruitblik repetitie: alles herhalen 
Les 2: leestekst oefenen met leesstrategieën
Les 3: leesboek + laatste formatieve toets 

Af en toe, tussendoor, komende weken, werkwoordspellingsquiz! 

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
1. Wat is de leerstof voor de repetitie
2. Bespreken leestekst 
3. Bij tijd over: terugblik! 
4. Les afsluiten 

En yes, jullie krijgen een traktatie! 

Slide 3 - Tekstslide

Repetitie 8 december 
Taalverzorging:
- Je kunt zelfstandig naamwoorden op de juiste manier in het meervoud zetten 
- Je kunt samenstellingen op de juiste manier spellen
- Je kunt de pv vt + tt op de juiste manier spellen
Let op: om dit te kunnen moet je de ook de spellingsregels kennen (=dus echt leren!) 

Leesvaardigheid
- Je kunt de tekstdoelen: amuserend, activerend, overtuigend en beschouwend herkennen en beargumenteren waarom een tekst een bepaald tekstdoel heeft
- Je kent de leesstrategieën globaal, intensief, zoekend en lerend lezen en kunt beargumenteren wanneer je welke strategie toepast. 

Slide 4 - Tekstslide

Bespreken leestekst 
1. Je krijgt zo een blaadje met de antwoorden
2. Kijk het werk na van het blaadje. Ik bespreek een antwoord, jij checkt het antwoord op het blaadje. 
3. Heb je vragen? Stel ze! 

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg spel 

Slide 6 - Tekstslide

Deze les
1. Leestekst 
2. Leerstof + spel maken in groepjes 
3. Les afsluiten 



Slide 7 - Tekstslide

jongeren zijn altijd online
Bekend (wat weet je al) 
Benieuwd (wat wil je weten) 
Bewaard (na het lezen) 
-
-
-
-

Slide 8 - Tekstslide

Tekst lezen
- Ik lees zo alinea 1 voor. Streep tijdens het lezen aan:
1. Waar ben je het mee eens? 
2. Waar ben je het niet mee eens? 
Gebruik daarvoor verschillende kleurtjes 

Slide 9 - Tekstslide

Je leest zo verder in duo's 
- De ene persoon leest een alinea zachtjes voor
- De andere persoon streept aan (eens of oneens)
- Na iedere alinea wissel je om. 

Klaar? 
Vul je kolom verder aan: wat wil je onthouden uit deze tekst? 

Slide 10 - Tekstslide

Spel
1. Ga in groepjes zitten en ga aan de slag met je spel
2. Zorg dat je weet wat voor spel je gaat maken
3. Hoe verwerk je de theorie in je spel?
4. Verdeel de taken! 

Slide 11 - Tekstslide

Meervouden
De lastige vormen die je moet kennen:
perzik > perziken ( geen verdubbeling K omdat de klemtoon niet op IK valt)
gps > gps'en, bmx > bmx'en, dvd > dvd's ('s bij afkortingen) 
pony > pony's, baby > baby's (een 's bij a, i, o, u en y en nodig voor uitspraak)

groente > groentes,groentes
datum > data, datums
Sommige woorden hebben meerdere meervoudsvormen

Slide 12 - Tekstslide

Samenstellingen
Is het één ding, mens of dier? Dan is het één woord! 
Feelgoodmovie, driegangendiner, sportoutfit

- soms heb je een tussen -s nodig (Koningsdag) 
- soms heb je een tussen -en nodig (Kaartenbak) 
- soms heb je een tussen - e nodig (zonnestelsel, Koninginnedag, groentesoep)
- soms heb je een tussen -er nodig (kinderfiets) 

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Stap 1: heb je te maken met een persoonsvorm? 
Dat check je door: tijd te veranderen of aantal personen te veranderen

TT:
ik loop / loop je  = stam
hij loopt                = stam + t
wij lopen               = hele ww 
VT:
-de(n) of te(n) achter de stam
langer maken of 't kofschip x 

Slide 14 - Tekstslide

activerend, amuserend, overtuigend, beschouwend
De schrijver heeft altijd een bepaald doel dat hij wil bereiken met de tekst

- jou echt iets laten doen
- jou vermaken
- jou overtuigen van zijn mening
- jou verschillende afwegingen vertellen en zelf een keuze laten maken

Slide 15 - Tekstslide

globaal, intensief, zoekend, lerend
Je kunt een tekst op verschillende manieren lezen, afhankelijk van het doel dat jij als lezer hebt

- je wil ongeveer weten waar het over gaat
- je wil van A tot Z alles begrijpen
- je bent op zoek naar bepaalde informatie
- en je moet het onthouden 

Slide 16 - Tekstslide

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.


Slide 17 - Tekstslide

Deze les
1. Je gaat stillezen 
2. Je gaat daarna aan de slag bedenken wat je gaat leren voor Nederlands en hoe je dat gaat doen volgens mijn format



Slide 18 - Tekstslide

Deze les
1. Je gaat stillezen
2. Daarna gaan een opdracht maken over perspectief 



Slide 19 - Tekstslide

Welkom!
Stillezen
Pak je boek en ga stillezen 

timer
30:00

Slide 20 - Tekstslide

Oefenen lezen 
1. Ga naar It's Learning en open de tekst + vragen over de tekst 
2. Maak de volgende vragen:

Opdracht 2: alle vragen
Ben je al klaar? Dan ga je door met:
Opdracht 3: alle vragen


timer
20:00

Slide 21 - Tekstslide

Weektaak les 18
Maak opdracht: 1 t/m 6 + 9 t/m 12 (laatste zijn van leestekst)
Klaar? Kijk je werk na?
Klaar? Start vast met de extra tekst (diataal) 

Je werkt 10 minuten in stilte. Daarna mag je fluisteren.  
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Vooruitblik 
Op vrijdag 8 december heb je repetitie Nederlands, over:
1. leesvaardigheid
Amuserend, activerend, overtuigend en beschouwende teksten
Globaal, intensief, zoekend en lerend lezen
2. taalverzorging
Werkwoordspelling persoonsvorm
Meervouden
Samenstellingen


Slide 23 - Tekstslide

Afsluiten les
Steek je vinger op als je denkt dat:

1. je kunt uitleggen wat de verschillen zijn tussen zoekend, lerend, globaal en intensief lezen

2. je weet wanneer je deze leesstrategieën kunt toepassen 

Slide 24 - Tekstslide

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.


Slide 25 - Tekstslide

Welkom!
Stillezen
Pak je boek en ga stillezen 
En geniet van je traktatie! 
timer
30:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze les
1. Formatieve toets
2. Nakijken
3. Aan de slag 

Slide 27 - Tekstslide

Werkwoordspelling tt / vt
Tegenwoordige tijd: is nu in het heden
Ik loop
Jij/hij/zij/het loopt
Wij/zij/jullie lopen
Verleden tijd: in het verleden. (zwak/sterk) 
Ik verhuisde
Jij/zij/hij/het verhuisde
Wij/zij/jullie verhuisden 

Slide 28 - Tekstslide

Maak de formatieve toets
Schrijf je antwoord op een blaadje. 
Let op: schrijf niet alleen het goede antwoord op, maar ook de regel die je hebt gebruikt! 

Let op: schrijf eerst op hoeveel goede antwoorden je denkt te geven
 (er zijn 10 werkwoorden) 
timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

Kijk de antwoorden na! 
1. kostte (verleden tijd ev, stam + te)
2. noemt (tegenwoorde tijd, hij-vorm, stam + t), vertelt (tegenwoorde tijd, hij-vorm, stam + t)
3. beloofde (verleden tijd, ev, stam + de)
4. verslaat (tegenwoorde tijd, hij-vorm, stam + t), bereikt (tegenwoorde tijd, hij-vorm, stam + t)
5. Legde (verleden tijd, ev, stam + de)
6. Verwacht (tegenwoorde tijd, hij-vorm, stam + t), regent (tegenwoorde tijd, hij-vorm, stam + t)
7. vind (stam, want jij erachter) 

Antwoord fout? Schrijf het goede antwoord erbij en schrijf op wat er fout is! 

Slide 30 - Tekstslide

Hoe heb je het gedaan?
1. Hoeveel antwoorden had je ingeschat dat je er goed zou hebben?
2. Hoeveel antwoorden had je daadwerkelijk goed? 


Slide 31 - Tekstslide

Verder oefenen

Slide 32 - Tekstslide

Repetitie bespreken
1. Je tafel is helemaal leeg. 
2. Je krijgt de repetitie. Je mag even praten. 
3. Ik bespreek de belangrijkste vragen. Stel alleen vragen die voor iedereen gelden. 
4. Persoonlijke vraag? Kom even langs bij mijn bureau. 

Slide 33 - Tekstslide

Welkom!
Stillezen
Pak je boek en ga stillezen 

timer
10:00

Slide 34 - Tekstslide