week 49: herhalen voor repetitie

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.


1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.


Slide 1 - Tekstslide

Deze week
Les 1: vooruitblik repetitie: alles herhalen 
Les 2: spel spelen + laatste vragen
Les 3: repetitie


Slide 2 - Tekstslide

Repetitie Nederlands
De les duurt tot 10.45 

Mijn afkorting is KTI
De datum is: 8 december 




Slide 3 - Tekstslide

Men (respecteren) zichzelf en de ander, waardoor de zelfstandigheid en het zelvertrouwen (groeien)

Slide 4 - Open vraag

werkwoordspelling
A
hij niestte toen hij peper in zijn neus kreeg
B
hij nieste toen hij peper in zijn neus kreeg
C
hij niesde toen hij peper in zijn neus kreeg
D
hij niesden toen hij peper in zijn neus kreeg

Slide 5 - Quizvraag

Iedereen (houden) toch van chocola?
De juiste spelling van het werkwoord is:
A
houd
B
houdd
C
houden
D
houdt

Slide 6 - Quizvraag

Welke persoonsvorm is correct?
De docent ... (besteden, tt) veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteedt
B
besteed
C
besteden
D
besteedden

Slide 7 - Quizvraag

zon + straal

Slide 8 - Open vraag


Slide 9 - Open vraag

pan + koek

Slide 10 - Open vraag


Hier zijn er twee!

Slide 11 - Open vraag


Slide 12 - Open vraag

Meervoud van
bangerik
A
Bangerikken
B
Bangeriken

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van ¨amfibie¨
A
amfibieën
B
amfibiën
C
amfibies
D
het woord heeft twee meervoudsvormen

Slide 14 - Quizvraag

meervoud van
bacterie
A
Bacteriën
B
Bacterieën

Slide 15 - Quizvraag

Het meervoud van porie
A
pories
B
poriën
C
porieën

Slide 16 - Quizvraag

Repetitie 8 december 
Taalverzorging:
- Je kunt zelfstandig naamwoorden op de juiste manier in het meervoud zetten 
- Je kunt samenstellingen op de juiste manier spellen
- Je kunt de pv vt + tt op de juiste manier spellen
Let op: om dit te kunnen moet je de ook de spellingsregels kennen (=dus echt leren!) 

Leesvaardigheid
- Je kunt de tekstdoelen: amuserend, activerend, overtuigend en beschouwend herkennen en beargumenteren waarom een tekst een bepaald tekstdoel heeft
- Je kent de leesstrategieën globaal, intensief, zoekend en lerend lezen en kunt beargumenteren wanneer je welke strategie toepast. 

Slide 17 - Tekstslide

Spel klaarzetten + voorbereiden
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Spel spelen
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze les
1. Leestekst 
2. Leerstof + spel maken in groepjes 
3. Les afsluiten 



Slide 20 - Tekstslide

jongeren zijn altijd online
Bekend (wat weet je al) 
Benieuwd (wat wil je weten) 
Bewaard (na het lezen) 
-
-
-
-

Slide 21 - Tekstslide

Tekst lezen
- Ik lees zo alinea 1 voor. Streep tijdens het lezen aan:
1. Waar ben je het mee eens? 
2. Waar ben je het niet mee eens? 
Gebruik daarvoor verschillende kleurtjes 

Slide 22 - Tekstslide

Je leest zo verder in duo's 
- De ene persoon leest een alinea zachtjes voor
- De andere persoon streept aan (eens of oneens)
- Na iedere alinea wissel je om. 

Klaar? 
Vul je kolom verder aan: wat wil je onthouden uit deze tekst? 

Slide 23 - Tekstslide

Spel
1. Ga in groepjes zitten en ga aan de slag met je spel
2. Zorg dat je weet wat voor spel je gaat maken
3. Hoe verwerk je de theorie in je spel?
4. Verdeel de taken! 

Slide 24 - Tekstslide

Meervouden
De lastige vormen die je moet kennen:
perzik > perziken ( geen verdubbeling K omdat de klemtoon niet op IK valt)
gps > gps'en, bmx > bmx'en, dvd > dvd's ('s bij afkortingen) 
pony > pony's, baby > baby's (een 's bij a, i, o, u en y en nodig voor uitspraak)

groente > groentes,groentes
datum > data, datums
Sommige woorden hebben meerdere meervoudsvormen

Slide 25 - Tekstslide

Samenstellingen
Is het één ding, mens of dier? Dan is het één woord! 
Feelgoodmovie, driegangendiner, sportoutfit

- soms heb je een tussen -s nodig (Koningsdag) 
- soms heb je een tussen -en nodig (Kaartenbak) 
- soms heb je een tussen - e nodig (zonnestelsel, Koninginnedag, groentesoep)
- soms heb je een tussen -er nodig (kinderfiets) 

Slide 26 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Stap 1: heb je te maken met een persoonsvorm? 
Dat check je door: tijd te veranderen of aantal personen te veranderen

TT:
ik loop / loop je  = stam
hij loopt                = stam + t
wij lopen               = hele ww 
VT:
-de(n) of te(n) achter de stam
langer maken of 't kofschip x 

Slide 27 - Tekstslide

activerend, amuserend, overtuigend, beschouwend
De schrijver heeft altijd een bepaald doel dat hij wil bereiken met de tekst

- jou echt iets laten doen
- jou vermaken
- jou overtuigen van zijn mening
- jou verschillende afwegingen vertellen en zelf een keuze laten maken

Slide 28 - Tekstslide

globaal, intensief, zoekend, lerend
Je kunt een tekst op verschillende manieren lezen, afhankelijk van het doel dat jij als lezer hebt

- je wil ongeveer weten waar het over gaat
- je wil van A tot Z alles begrijpen
- je bent op zoek naar bepaalde informatie
- en je moet het onthouden 

Slide 29 - Tekstslide

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.


Slide 30 - Tekstslide

Deze les
1. Je gaat stillezen 
2. Je gaat daarna aan de slag bedenken wat je gaat leren voor Nederlands en hoe je dat gaat doen volgens mijn format



Slide 31 - Tekstslide

Deze les
1. Je gaat stillezen
2. Daarna gaan een opdracht maken over perspectief 



Slide 32 - Tekstslide

Welkom!
Stillezen
Pak je boek en ga stillezen 

timer
30:00

Slide 33 - Tekstslide

Oefenen lezen 
1. Ga naar It's Learning en open de tekst + vragen over de tekst 
2. Maak de volgende vragen:

Opdracht 2: alle vragen
Ben je al klaar? Dan ga je door met:
Opdracht 3: alle vragen


timer
20:00

Slide 34 - Tekstslide

Weektaak les 18
Maak opdracht: 1 t/m 6 + 9 t/m 12 (laatste zijn van leestekst)
Klaar? Kijk je werk na?
Klaar? Start vast met de extra tekst (diataal) 

Je werkt 10 minuten in stilte. Daarna mag je fluisteren.  
timer
10:00

Slide 35 - Tekstslide

Vooruitblik 
Op vrijdag 8 december heb je repetitie Nederlands, over:
1. leesvaardigheid
Amuserend, activerend, overtuigend en beschouwende teksten
Globaal, intensief, zoekend en lerend lezen
2. taalverzorging
Werkwoordspelling persoonsvorm
Meervouden
Samenstellingen


Slide 36 - Tekstslide

Afsluiten les
Steek je vinger op als je denkt dat:

1. je kunt uitleggen wat de verschillen zijn tussen zoekend, lerend, globaal en intensief lezen

2. je weet wanneer je deze leesstrategieën kunt toepassen 

Slide 37 - Tekstslide

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.


Slide 38 - Tekstslide

Welkom!
Stillezen
Pak je boek en ga stillezen 
En geniet van je traktatie! 
timer
30:00

Slide 39 - Tekstslide

Deze les
1. Formatieve toets
2. Nakijken
3. Aan de slag 

Slide 40 - Tekstslide

Werkwoordspelling tt / vt
Tegenwoordige tijd: is nu in het heden
Ik loop
Jij/hij/zij/het loopt
Wij/zij/jullie lopen
Verleden tijd: in het verleden. (zwak/sterk) 
Ik verhuisde
Jij/zij/hij/het verhuisde
Wij/zij/jullie verhuisden 

Slide 41 - Tekstslide

Maak de formatieve toets
Schrijf je antwoord op een blaadje. 
Let op: schrijf niet alleen het goede antwoord op, maar ook de regel die je hebt gebruikt! 

Let op: schrijf eerst op hoeveel goede antwoorden je denkt te geven
 (er zijn 10 werkwoorden) 
timer
10:00

Slide 42 - Tekstslide

Kijk de antwoorden na! 
1. kostte (verleden tijd ev, stam + te)
2. noemt (tegenwoorde tijd, hij-vorm, stam + t), vertelt (tegenwoorde tijd, hij-vorm, stam + t)
3. beloofde (verleden tijd, ev, stam + de)
4. verslaat (tegenwoorde tijd, hij-vorm, stam + t), bereikt (tegenwoorde tijd, hij-vorm, stam + t)
5. Legde (verleden tijd, ev, stam + de)
6. Verwacht (tegenwoorde tijd, hij-vorm, stam + t), regent (tegenwoorde tijd, hij-vorm, stam + t)
7. vind (stam, want jij erachter) 

Antwoord fout? Schrijf het goede antwoord erbij en schrijf op wat er fout is! 

Slide 43 - Tekstslide

Hoe heb je het gedaan?
1. Hoeveel antwoorden had je ingeschat dat je er goed zou hebben?
2. Hoeveel antwoorden had je daadwerkelijk goed? 


Slide 44 - Tekstslide

Verder oefenen

Slide 45 - Tekstslide

Repetitie bespreken
1. Je tafel is helemaal leeg. 
2. Je krijgt de repetitie. Je mag even praten. 
3. Ik bespreek de belangrijkste vragen. Stel alleen vragen die voor iedereen gelden. 
4. Persoonlijke vraag? Kom even langs bij mijn bureau. 

Slide 46 - Tekstslide

Welkom!
Stillezen
Pak je boek en ga stillezen 

timer
10:00

Slide 47 - Tekstslide

Het meervoud van duo
A
duos
B
duo's

Slide 48 - Quizvraag