Invloed van reclame en sociaal media.

Invloed van reclame en sociaal media.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Invloed van reclame en sociaal media.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Welke Logo zie je?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Welke logo zie je?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Welke logo zie je?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Welke logo zie je?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Welke logo zie je?

Slide 12 - Woordweb

Reclame bij video’s op sociale media moet worden afgeschaft?
ja
nee

Slide 13 - Poll

Koopgedrag
Koopgedrag bepaalt wat je wel of niet koopt. Reclames, verkopers, vrienden, aanbiedingen en natuurlijk je budget spelen mee in de beslissing of je een product wel of niet koopt.
Een impulsaankoop is een aankoop die je in eerste instantie niet wilde doen. Bij de kassa ligt vaak snoep, chocola, lipstick of en aantrekkelijke aanbiedingen uitgestald. Dit stimuleert mensen om toch iets extra’s kopen.
Veel mensen hebben achteraf spijt van hun impulsaankoop.


Slide 14 - Tekstslide

Van welke impulsaankoop heb jij spijt?

Slide 15 - Woordweb

Webwinkels
Betalingen via het internet zijn niet altijd even veilig en niet elke webwinkel is betrouwbaar. Check daarom altijd de naam van de website in de adresbalk.

Criminelen nemen vaak bestaande websites over die niet meer worden gebruikt, bijvoorbeeld winterjasonline.com of sinterklaasinommen.nl.
Internet criminelen zijn uit op geld, macht of invloed, en verzinnen van alles om dit te krijgen. Ze vragen bijvoorbeeld in e-mails of via SMS naar creditcardgegevens, om daarmee geld van je te stelen. Die berichten zijn zo goed nagemaakt dat het lijkt alsof de mail of SMS van een echte bank komt. Dit heet phishing.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Hoe herken je phishing?
A
Men vraagt hoeveel geld er op je bankrekening staat.
B
Men vraagt naar gegevens zoals bankrekeningnummer en pincode.
C
De berichten zien er vaak heel anders uit, dan die van de bank.

Slide 18 - Quizvraag

Consumentenrechten
Je bent een consument als je iets koopt. Consumenten hebben rechten. Zo mag je producten binnen 14 dagen terugsturen als je er niet tevreden over bent. Een ander consumentenrecht is garantie.

Je hebt recht op een goed product, en daarom krijg je op sommige producten garantie. Als je product binnen de garantieperiode kapotgaat terwijl dat niet jouw schuld is, dan heb je recht op een gratis reparatie of op een nieuw product.

Slide 19 - Tekstslide

Wanneer is een product volgens de wet niet goed?
A
Het product is niet compleet
B
Het product is beschadigd
C
Het product is kapot
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 20 - Quizvraag

Regels voor reclames
In reclames lijkt alles mooier dan het is. Toch mag er in een reclame niet gelogen worden. Daar zijn regels voor. Deze regels staan in de mediawet. Een voorbeeld van een regel is dat alcoholreclame niet voor 9 uur ‘s avonds uitgezonden mag worden.

Consumenten kunnen een klacht indienen bij de Reclame Code Commissie als een reclame onwaarheden vertelt. De klachtencommissie oordeelt of de klacht terecht is. Bij een terechte klacht kan de Reclame Code Commissie een reclame verbieden, en een boete opleggen


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Waarom is de reclame van Hero Fruit en CO misleidend?

Slide 23 - Woordweb

Influencers
. Door producten of diensten in de video’s te promoten, verdienen influencers veel geld.

Wanneer het voor de kijker niet duidelijk is dat er reclame wordt gemaakt, dan heet dat sluikreclame.
Het gebruik van cookies is ook een soort sluikreclame. Cookies slaan surfgedrag op en geven dit door aan bedrijven. Deze zien dan welke website en pagina's je hebt bezocht. Hierdoor krijg je automatisch advertenties te zien die passen bij jouw interesses.
Je hebt bijvoorbeeld schoenen bekeken op de site van Adidas, en vervolgens staat je facebookpagina vol met schoenen van het merk Adidas.


Slide 24 - Tekstslide

Was het een interessant onderwerp?

Slide 25 - Woordweb